Fouten maken moet

Fouten maken moet

Je hoort vaak de uitspraak “fouten maken mag” maar wij denken dat niet klopt: fouten maken moet! Pas als je een fout maakt ben je ook aan het leren. Dan moet je natuurlijk wel kijken wat je de volgende stap beter kan doen, en dat dan ook doen.

Als iemand zegt ‘fouten maken mag’, mag dat dan ook? Vaak zie je aan de koppen al dat ze eigenlijk helemaal niet willen dat er fouten gemaakt worden. Dat kost immers tijd en geld. We zitten vaak in een systeem waarin fouten afgestraft worden in plaats van gestimuleerd.

We waren een keer in gesprek met een directeur van een groot bouwbedrijf. Zijn reactie was dat hij het zich niet kon veroorloven om veel fouten te maken. Hij had een ‘faalbudget’ en dat mocht niet overschreden worden. Dan zou de continuïteit van zijn bedrijf in gevaar komen. Dat laatste is begrijpelijk, maar wat weerhoud je er van om mensen te stimuleren meer fouten te maken binnen datzelfde budget? Als het goed is worden de fouten kleiner, worden eerder opgemerkt en wordt er meer van geleerd.

Fouten zijn vaak te groot voor ze opgemerkt worden. Vervolgens gaan we op zoek naar de oorzaak, naar dat eerste kleine stapje en de persoon die dat stapje gezet heeft. Die persoon wordt er op aangesproken en aangespoord om het vooral niet nog een keer zo te doen. Gek genoeg hebben we tegelijkertijd ook successen, maar die worden nooit zo ver geëvalueerd dat we weten wie welk klein stapje gezet heeft waarmee het allemaal begonnen is.

Is dat erg? Misschien niet, zolang we in ieder geval maar kunnen inzien dat fouten en successen alleen ontstaan als iemand een keer een klein stapje zet! De grootste fout die je kunt maken is niets doen terwijl je ook iets kleins had kunnen doen.

Benieuwd naar de foto? Scan de QR code, je komt dan uit op de pagina van Studio Tegenwind: https://studiotegenwind.nl/projecten/in-zicht. Zij hebben 99 tegeltjes in de stad Utrecht verspreid, wij kwamen deze tegen in de stadschouwburg in Utrecht.

Waar blijft de ‘Hybride Manager’?

Waar blijft de ‘Hybride Manager’?

Het makkelijkst is om de oplossing voor het probleem bij de medewerkers te zoeken. “Iedereen weer terug naar kantoor” is een veel gehoorde kreet de laatste weken. Zelfs Zoom geeft aan dat ze dit vereisen van hun medewerkers. En natuurlijk valt daar wat voor te zeggen. Het hybride werken vraagt immers ook om hybride-medewerkers. Maar laten we ook vooral eens naar de managers kijken. Wat kunnen zij veranderen, hoe kunnen zij ondersteunen in dit proces. Dat kan niet door te blijven doen wat er altijd werd gedaan. Waar blijft de Hybride Manager?

Ik heb regelmatig flash-backs naar begin deze eeuw. Ik ben begonnen met werken bij een IT-consultancy bedrijf en vrijwel direct gedetacheerd bij een klant en werd ‘opgevoed’ in een structuur van management op afstand. Later mocht ik de rol van manager zelf uitvoeren. Zo heb ik ervaren hoe het is om veel mensen te managen die ik niet dagelijks zag. Video-conferencing bestond nog niet echt. En toch waren we in staat om verbinding te houden en op de hoogte te blijven van de belangrijkste zaken. 

Terug naar nu: ik zie bedrijven worstelen. Hoe houden we contact met elkaar als iedereen ergens anders werkt? Hoe hou ik overzicht en controle over ‘mijn mensen’? 

Misschien kunnen we wat leren van de bedrijven die hier in getraind zijn omdat ze als bedrijfsmodel hebben om mensen niet op eigen kantoor te laten werken maar op afstand ‘bij de klant’?

Als ik nu in de rol van Hybride Manager zou kruipen zou ik zo snel mogelijk kijken wat ik wel kan doen. Alleen zo kan ik toetsen of en hoe het zou kunnen gaan werken. Ik heb het idee dat dit in deze tijd ook zou kunnen werken:

  • Periodiek langsgaan bij de medewerker (thuis of op een locatie in de buurt).
  • Het gesprek gelijk verdelen over voortgang werk en persoonlijke situatie/ontwikkeling.
  • Links leggen naar collega’s waar dat helpt/van toepassing is.
  • Stimuleren om de samenwerking met collega’s op te zoeken (door meer samen op een locatie te zitten?).
  • Medewerkers verleiden om een vorm te vinden om opgedane kennis met elkaar te delen.

Dus niet (alleen) wachten op een maatregel voor het hele bedrijf, maar zelf een eerste afspraak inplannen met een van ‘mijn mensen’: “kunnen we volgende week afspreken om bij te praten? Ik ben benieuwd hoe het met je gaat, privé en met het werk. Ik kom naar jou toe, weet je een plek waar we rustig kunnen praten?”

En dan maar zien wat er gebeurt: na stap 1 komt stap 1.

600 mensen in een zaal. Beamer op zwart. Wat doe je dan?

600 mensen in een zaal. Beamer op zwart. Wat doe je dan?

Onlangs gaven we een Nieuwjaarssessie bij een grote scholengemeenschap in Leeuwarden. Vlak voor ons was de directeur aan het woord en tijdens zijn praatje viel de beamer een keer uit. Hij zei nog tegen ons: “Ik hoop dat het bij jullie beter gaat”, maar dat pakte anders uit.  De beamer (“de beste die er is!”) verkleurde alles wat wit was tot een steeds grauwiger geel en viel eerst een paar keer kort uit en daarna langer en grondiger. En met bijna 600 mensen in de zaal en geen technische assistentie in de buurt is dit geen pretje.

Aangezien wij de aanwezigen bij de introductie van onze sessie als nieuwjaarsgroet hadden meegegeven “… dat jullie veel onverwachte momenten, oncomfortabele situaties en ongemakkelijke ogenblikken mogen meemaken …”, realiseerden wij ons dat dit natuurlijk ook op ons van toepassing was. Alles wat je een ander toewenst komt immers drievoudig naar je terug. Dit besef maakte dat we niet in de kramp schoten door deze situatie of de neiging ontwikkelden om de technische mensen publiekelijk een zwarte kaart toe te spelen om het eigen ongemak af te kopen, maar gewoon zijn doorgegaan. Dat betekent natuurlijk niet dat we niet geprobeerd hebben het probleem op te lossen – we zagen het gewoon niet als een ‘probleem’ maar als een nieuwe situatie. Ook de mensen in de zaal aanvaardden de nieuwe situatie en kregen meer waarde door zowel de inhoud van onze presentatie als ons, in praktijk getoonde, improvisatievermogen.

We zijn in deze tijd allemaal erg afhankelijk van technologie. Op zich is dat niet erg – het is een gegeven – maar pas als we ons erdoor laten leiden en niet meer zonder kunnen wordt het problematisch. Nu de techniek het af liet weten, werden wij onverwacht uitgenodigd te gaan improviseren. Dat is niet voor niets één van onze belangrijkste leefregels: improviseren als 1e keuze.

Zelfs als het beeld helemaal weggevallen was, hadden we nog mogelijkheden gehad. We kunnen altijd met oefeningen aan de gang: van luisteren naar bewegen. Of een beroep doen op de verbeeldingskracht van mensen om zich de dia’s aan de hand van beschrijvingen voor te stellen. Van beeld naar verbeeldingskracht, want die is altijd beschikbaar.

Deze ervaring heeft ons weer wat anti-fragieler gemaakt dan de dag ervoor. Daarom wensen wij oprecht iedereen een fijn 2018, met veel onverwachte momenten, oncomfortabele situaties en ongemakkelijke ogenblikken!