Waarom zijn meisjes nooit de held?

Waarom zijn meisjes nooit de held?

Ik (Patrick) kreeg laatst een boek cadeau: Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes. Een prachtige verzameling van korte verhalen over heldinnen door de eeuwen heen – beroemd (Michelle Obama, Serena Williams, Amelia Earheart) en minder bekend. Ik heb het aan mijn dochter van 9 gegeven en sindsdien leest ze iedere avond in het boek. Haar lievelingsverhaal is van een Mexicaans meisje dat graag arts wilde worden, in een tijd en in een land waar meisjes niet mochten studeren. Zij schreef een brief aan de president dat zij vond dat meisjes ook zouden mogen studeren en de president was het met haar eens. Na haar studie bleek ze geen examen te mogen doen en opnieuw schreef zij de president. Ook nu was hij het met haar eens en hij was zelfs op haar afstuderen. Zij was Matilde Montoya, de eerste vrouwelijke arts in Mexico.

Dit verhaal, en alle andere verhalen in het boek, inspireren meisjes als mijn dochter om de heldin te worden in hun eigen verhaal. Het is, ook voor ons, een inspiratiebron voor dogmavrij opvoeden. Het boek Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes is ook op die manier ontstaan. Twee moeders verwonderden zich over het gebrek aan boeken voor hun dochters waarin meisjes de hoofdpersoon zijn (zoals Pippi Langkous). Als experiment gingen zij een bibliotheek binnen en zochten aan de hand van enkele vragen naar boeken met meisjes in een hoofdrol. Dat bleken er zo weinig, dat ze hun eigen boek schreven – en met succes. Inmiddels is er een deel 2, die mijn dochter met stip op haar verlanglijst heeft staan. 

We vertellen onze kinderen dat ze alles kunnen worden wat ze willen. Maar is dat wel zo, als we ze blijven voeden met vooroordelen? Onze kinderen zijn helemaal goed zoals ze zijn. Ze ZIJN immers al iemand.

“Wat wil je later worden?” vroeg de juf.‘
t Was in de derde klas.
Ik keek haar aan en wist het niet.
‘k Dacht dat ik al iets was
(Toon Hermans)

Zit stil (en houd je mond)

Zit stil (en houd je mond)

Vrije Denkers-dochter Sofía wil bij aankomst op het schoolplein altijd eerst naar de klauterboom. In de ochtend en de middag mogen alle kinderen van groep 1 en 2 nog lekker een half uur tot drie kwartier buiten spelen. Tot onze verbazing, maar meer nog schrik, is dat in groep 3 nog maar een kwartier – de rest van de dag zitten de kinderen binnen op een stoel. En dat geldt voor volwassenen misschien nog wel meer.

Waar komt dat toch vandaan, dat we al zo vroeg leren zitten en daar blijkbaar genoeg van houden om dat ons leven lang te blijven doen?

“Zitten is het nieuwe roken” is de nieuwste overheidscampagne, maar zitten is nog veel slechter dan roken. Ons lijf is gemaakt om te bewegen, maar dat zijn we op jonge leeftijd al verleerd. Omdat we gezond willen zijn, gaan we, in het meest gunstige geval, 1x per week met de auto naar de sportschool om ons lijf helemaal af te beulen. Volgen we het overheidsadvies om vergaderingen staand te doen. En kunnen we de niet meer lopen van de spierpijn na het sporten en protesteert ons lijf na een half uur staand vergaderen.

“Het werkt niet” lijkt een logische conclusie maar dat is het niet. Ons lijf is het niet gewend om te ‘benchpressen” of een uur te “spinnen” (en nee, niet zoals katten doen). We moeten het langzaam weer aanleren om te bewegen op een natuurlijke manier. Zoals ons lijf het fijn vindt. Zoals kinderen bewegen. Of misschien moeten we het kinderen zelfs helemaal niet afleren om te bewegen, om ze niet te dwingen op een stoetje te zitten.

Ik ga binnenkort vragen waarom er vanaf groep drie minder wordt buiten gespeeld om vervolgens aan te moedigen daar vooral eens opnieuw naar te kijken (en te doen ;-).

Kijksuggestie – Zit stil en houd je mond!

 

‘Wat heb je geleerd vandaag?’ ‘Ik weet het niet meer’ ‘Niks!’.

‘Wat heb je geleerd vandaag?’ ‘Ik weet het niet meer’ ‘Niks!’.

Sofía van vier gaat sinds kort naar school. Ze krijgt hier tweetalig onderwijs. Op mijn vraag wat ze vandaag geleerd heeft zijn haar twee standaard antwoorden: “Ik weet het niet meer” of “Helemaal niks”. Maar soms merk ik dat er toch iets bijzonders gebeurt, zoals ze afgelopen weekend bijvoorbeeld spontaan alle dagen van de week in het Engels begint te zingen. Wij wisten niet wat wij hoorden. Het gaat zo natuurlijk en zo vloeiend, dat ik weer besef dat de ‘learning curve’ het hoogste is als je jong bent. En dan is het best wonderlijk dat je in Nederland in veel gevallen  pas les krijgt in bijvoorbeeld andere talen, als die natuurlijke vaardigheid van leren gehalveerd is.

Taal en klankschema’s zou je zo jong mogelijk aan moeten leren, omdat je die op latere leeftijd nauwelijks of zelfs niet meer kunt ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor specifieke vermogens, zoals ontdekken, leren, samenwerken, innoveren en leiden. Op jonge leeftijd is het brein het flexibelst en het beste ingericht op leren, dus waarom leggen we in het onderwijs niet meer nadruk op de stijlste leercurve? Daarbij hebben we het niet over het stampen van kennis, hoewel de ‘tafels van vermenigvuldiging’ bijzonder handig zijn als parate kennis. Maar we denken dat het vooral gaat om al op jonge leeftijd bepaalde vaardigheden aan te leren, zoals het ontdekkend vermogen, het lerend vermogen, het samenwerkend vermogen, het leidend vermogen en het innoverend vermogen.

Basiskennis is zeker nodig en nuttig, maar wie bovenstaande vermogens als kind goed heeft ontwikkeld, leert die feitelijke kennis ook op latere leeftijd sneller. Kennis vanuit overzicht en samenhang is ook veel beter te plaatsen. Iets dat pas later ontwikkelt. Het gaat steeds om de balans. Nu ligt de nadruk vaak op ‘content’, terwijl wij vinden dat er ook aandacht voor de ‘context’ moet zijn. Vermogens dus, meer richten op het stellen van de juiste vragen die voortkomen uit passie en nieuwsgierigheid dan het routinematig leren beantwoorden van standaard vragen gericht op een standaard curriculum en navenant dus standaard diploma.

Met ‘standaard kennis’ laat je zien dat je iets weet op het moment dat je een diploma wilt halen, maar met een vermogen kun je iets in elk moment, je hele leven lang.

Ik herinner mij van vroeger dat als mijn moeder mij vroeg naar of ik het leuk heb gehad ook niet verder kwam dan ‘Ja’ of ‘nee’ zonder verdere verklaring. Als kind had ik geen zin om dat wat in vorige momenten aan plezier zat nog eens uit de herinnering te herhalen. Het is een soort tweedehands theoretisch plezier overbrengen. Moet je eens proberen ;-).

Leidt vrijheid tot individualisering?

Leidt vrijheid tot individualisering?

Tijdens een coachingsgesprek onlangs vroeg mijn coachee: “Arthur, luister; hoe zit dat nou met jullie uitgangspunten van dogmavrij opvoeden en diplomavrij leren en functievrij werken… Al die nadruk op vrijheid, hoe staat dat in verhouding tot de enorme groei aan individualisering? Is dat nou wel iets dat je wenst?” Eerlijk gezegd moest ik daar even goed over nadenken. Zijn vraag triggerde me en mijn spontane gevoel bij deze vraag is: vrijheid is goed, individualisering niet. Maar klopt het wel dat toenemende vrijheid leidt tot toenemende individualisering? Of zijn het twee verschillende dingen? Na een dag overdenking en bespiegling met andere mensen zijn wij gekomen tot het volgende inzicht.

De mens is een sociaal dier. We hebben vanuit groepsvorming een sociaal systeem opgetuigd, met allemaal (soms ongeschreven) regeltjes, variërend van afspraken tot wetten en zelfs dogma’s. Veel van die regels zijn nodig om met elkaar dingen voor elkaar te krijgen. Als je dan blind zou streven naar onafhankelijkheid van die regels, stel je jezelf dus buiten het sociale systeem. Maar dat is niet het soort vrijheid dat wij als Vrije Denkers nastreven. Wij willen vrijheid van het gevangenschap van onwerkelijke en onbewust dwingende systemen. Van systemen die iedereen door eenzelfde mal perst en probeert om een samenleving van uniforme wezens te creëren en een eigen mening en idee te ontnemen. Juist als mensen niet leren om zelf na te denken, raken ze steeds individueler en soms zelfs asocialer. In die zin leidt juist onvrijheid tot individualisering.

Juist door onze natuurlijke sociale behoeften staat de sociale connectie centraal. Maar daarvoor moet je wel sociaal bewust zijn en dat is wat wij nastreven met onze uitgangspunten van dogmavrij opvoeden, diplomavrij leren, functievrij werken en pensioenvrij leven. Wij willen vooral kinderen – maar ook volwassenen – de vrijheid leren hervinden om eigen keuzes te maken binnen sociale systemen. Gebaseerd op hun eigen, individuele talenten en behoeften, maar uiteraard altijd binnen een sociaal systeem. En die keuzes zullen bewust zijn, omdat ze hebben leren nadenken. Juist door inzicht in hun unieke talenten, kunnen ze optimaal bijdragen aan versterking van het sociale systeem als geheel.

Leidt vrijheid dus tot individualisering? Wij denken van niet. Het is eerder dat Onvrijheid leidt tot individualisering. Onze samenleving komt alleen een stapje verder als bewuste individuele keuzes in vrijheid, maar altijd binnen een sociale samenhang en context, genomen kunnen worden.

Puppy Love

Puppy Love

In Vrije Denkershuis Donath is er sinds kort gezinsuitbreiding. Een dartel bolletje hond van 8 weken, die veel aandacht vraagt en veel liefde daarvoor teruggeeft. De eerste acht weken was hij nog bij zijn moeder en broertjes en zusjes. Die weken zijn om een gevoel van veiligheid te creëren, om hem vertrouwd te maken met de wereld buiten de baarmoeder.

Nu, tussen de 8 en 12 weken moet hij kennis maken met de wereld buiten het nest. We leren hem zindelijk worden, in de bench slapen en hoe hij met kinderen om moet gaan. We leren hem ook de wereld buiten: andere mensen, andere honden, andere geluiden en geuren… Alles wat hij in deze weken leert, leert hij het snelst en onthoudt hij het langst – de rest van zijn leven zelfs.

Dit geldt voor mensen net zo goed. Alles wat ze op jonge leeftijd leren, blijft ze altijd bij. Dat wil niet zeggen dat ze op latere leeftijd niets meer leren, of niets meer af kunnen leren, maar wel dat het veel moeilijker gaat. Op jonge leeftijd gaat het opnemen van kennis, gedrag en gewoontes makkelijk en snel. Voor ons een belangrijke reden om onze kinderen dogmavrij op te voeden, zodat ze nu én later hun eigen keuzes kunnen maken. Juist omdat ze op deze jonge leeftijd dingen zo snel in zich opnemen, vinden wij het belangrijk dat ze alles van zo veel mogelijk kanten leren bekijken, en dan hun eigen standpunt innemen. Dat scheelt een hoop ‘reparatie’ op latere leeftijd.

De pup zal de komende 4 weken (en langer) nog veel aandacht vragen en we zullen veel tijd kwijt zijn met het aanleren van nuttige vaardigheden. Maar uiteindelijk hopen we dan een gehoorzame en goed opgevoede hond te hebben, die dogmavrij blaft ;-).