De verkoper deed zijn uiterste best mij die ene elektrische tandenborstel te verkopen. Ik was al van plan precies deze te kopen, dus alle inhoudelijke argumenten die werden aangedragen deden eigenlijk niet meer ter zake.
Toch bleef hij zijn uiterste beste doen.
De tandenborstel had een automatische verbinding met een app zodat ik vriendelijk in beeld kreeg wat de volgende poetshandeling moest zijn. Ook zaten er maar liefst drie druksensoren in die in drie verschillende kleuren aangaven als ik te hard zou poetsen. En naast tanden kon het apparaat ook tandvlees en tong reinigen. En er volgde aansluitend nog zeker 10 minuten gepassioneerde overtuiging.
Ik was al overtuigd van het kopen van deze specifieke tandenborstel en nu kwamen er ook nog eens allerlei argumenten bij die de keuze van mijn, zo goed als zekere, aanschaf alleen maar bevestigden.
En nu kwam het. Hij wilde mij een korting geven van maar liefst 50 Euro.
Die korting heb ik vanzelfsprekend vriendelijk geweigerd. En toegelicht.
Het geven van (ongevraagde) korting op iets van waarde doet namelijk (1) geen recht aan de waarde van het product (2) doet geen recht aan de verkooppassie en het doorzettingsvermogen van de verkoper en (3) doet al helemaal geen recht aan mijn, zo goed als, onvoorwaardelijk koopbereidheid.
Ik wilde die korting niet. Ik was bereid de prijs te betalen die op het kaartje stond.
De beste man keek me aan alsof ik niet goed bij mijn hoofd was. Dat was ik wel.
Dus betaal je 50€ meer dan de werkelijke waarde, omdat de winkel 50€ meer op het prijskaartje zet zodat ze je lekker kunnen maken met een fikse nepkorting en jij je niet lekker laat maken.
Logisch.
Waar het in de kern van dit betoog over gaat is dat ik betaal wat ik het waard vind. De werkelijke waarde is wat ik er zelf aan toeken. Hoe de productprijs zelf tot stand is gekomen is (in het kader van dit betoog) in feite irrelevant. Bovendien koop ik bij bedrijven waar nepophogingen en nepkortingen niet passen. Ik leef in een wereld waarin vakmanschap, eer en waarde de hoofdrol spelen.