Ik geef mijn leven als ik een miljoen anderen kan helpen.

De komst van een nieuw vaccin voor het Covid-19 virus is onderwerp van gesprek. Ik aarzelde zelf flink over dat vaccin, zoals velen met mij. Was zelfs wel enigszins content met de gedachte dat ik niet tot de eerste groep ‘te vaccineren’ zou behoren. En ook de gedachte dat Engeland met hun vaccinatieprimeur na de russen alvast aan de slag gaan klinkt mij als muziek in de oren. Be my guest. Waarom zou je immers in vredesnaam een vaccin, dat tot vorige maand nog in de labs werd onderzocht, nu al in je lijf spuiten? We hebben bovendien nog geen flauwe notie wat de lange termijnconsequenties zijn. Nee hoor, dank je wel. Nog niet voor mij. Dacht ik …

Precies deze overtuiging verving ik vanochtend definitief voor een ander perspectief. Ik las veel meer over de geschiedenis van vaccineren, wat het ons als mensheid heeft gebracht en wat zoal de risico’s zijn. Wat hebben we geleerd? Wat heeft het ons gebracht?

Zo was bijvoorbeeld vorige eeuw het pokkenvirus één van de meest dodelijke virussen die de wereld kende. Toen er uiteindelijk een pokken-vaccin kwam, veranderde dit de gemiddelde levensverwachting in één klap. En tot op de dag van vandaag wordt, juist door een uitgekiend vaccinatieprogramma, bijna iedere baby behoed voor veel andere ellendige virussen. Het pokken-vaccin bleek in z’n oorsprong echter niet helemaal ongevaarlijk: er stierven ongeveer 70 mensen op elke miljoen mensen aan de bijwerkingen van het vaccin. En nieuwe vaccins hebben uitgerekend tussen de 4 en 6 sterfgevallen per 1 miljoen mensen door de bijwerkingen. Een flinke verbetering, maar hoe klein ook, er blijft dus altijd een risico kleven aan vaccins. En dan gaat het erom of je de focus legt op het risico of de verbetering. En of je bereid bent de verhoudingen mee te laten wegen in je overtuiging voor of tegen.

Precies namelijk deze verhoudingsgetallen van het beperkte aantal doden op het grote aantal overlevenden in combinatie met de verontrustende berichten over de groeiende economische malaise, de vele faillissementen en ontslagen, en de voortdurende strijd van ondernemers die hun omzet en levensgeluk zien verdampen, maken dat ik mijzelf de ‘vrijheid’ heb gegeven om tot die 4 tot 6 sterfgevallen te behoren als het lot zo is bepaald en daarmee met meer vertrouwen de Covid-19 vaccinatie tegemoet zie. Hou me te goede, ik leef liever dan dat ik ga, maar als ik met het geven van mijn leven tegen de miljoen andere mensen kan helpen de draad en het leven weer op te pakken dan ben ik bereid dat offer te brengen.

Ik heb daarnaast ook nog eens het vertrouwen in de eisen die de EMA stelt aan de vaccins waardoor dat risico naar mijn inschatting bijzonder klein is. En laten het nou eens geen 4 tot 6 doden, maar 40 tot 60 of misschien nog meer zijn op een miljoen, dan nog blijft de verhouding de moeite waard van het overdenken.

Als het vaccin er is en we (echt dus samen!) zo het virus onder controle krijgen, dan stel ik dus graag de wij-waarde boven de ik-waarde. Het voelt dan ook minder als een offer maar meer als een investering in het collectief. En als ik dan onverhoopt toch kom te overlijden door de bijwerkingen dan hoop ik dat die investering gezien blijft in verhouding tot de overlevenden zodat we deze discussie niet bij elke vaccin opnieuw hoeven voeren.

‘Hoe heeft dit in vredesnaam kunnen gebeuren?’

Waar ik me al een tijdje over verwonder is de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst. Voor wie dit gemist heeft: naar schatting tussen de 20.000 en 26.000 ouders met recht op kinderopvangtoeslag raakten gedupeerd – tot schuldsanering aan toe – omdat er bij de Belastingdienst én bij de politiek iets goed fout gegaan is. En iedereen verzucht: ‘Hóe heeft dit kunnen gebeuren?’

Wat mij verbaast is precies die verbazing. Het is namelijk onvermijdelijk dat dit – of iets vergelijkbaars – gebeurt als drie dingen tegelijkertijd aan de hand zijn, namelijk (1) een systeem uitermate complex is (2) de menselijke maat ver te zoeken is en (3) er geen sprake is van ‘skin-in-the-game’ van de verantwoordelijken.

Computer says no

Het complexe toeslagensysteem is ontworpen vanuit een geautomatiseerde logica. Er komt nauwelijks nog een menselijk oordeel aan te pas. En dat gaat in het merendeel van de gevallen goed. Zo’n systeem is immers goed geoptimaliseerd voor de ‘mainstream’ van de cases en ‘uitzonderingen en/of afwijkingen’ vallen dan snel, soms te snel zo blijkt, uit het systeem. En hoewel het systeem recent juist (her)ontworpen was om sneller uit te keren en fraude tegen te gaan kan het dus flink misgaan als vakkundigheid en menselijke inlevendheid nauwelijks nog onderdeel uitmaken van het totale proces.

Terug naar de menselijke maat

Dat brengt me bij het tweede punt. In een onstilbare honger naar efficiency en kosteneffectiviteit komt de menselijke maat steeds vaker in de verdrukking. Verantwoordelijke bewindslieden hebben steeds minder gevoel bij en zicht op het effect dat hun beleid heeft op de burgers. Een roep van de burger voor aandacht van fouten in het systeem wordt al snel als ‘een individueel geval’ aangemerkt en daar ‘kan helaas niet op worden ingaan. Zelfs niet op meerdere individuele gevallen’ zo gaf een van de bewindslieden aan. Burgers krijgen zo nauwelijks kans om de onregelmatigheden aan de orde te brengen, laat staan te herstellen.

Méér skin-in-the-game

Als dan een derde ontwerpfout, namelijk het gebrek aan ‘skin-in-the-game’ van beleidsmakers en -uitvoerders, wordt toegevoegd aan het gebrek aan de menselijke maat en de complexiteit van het systeem dan is letterlijk ‘het leed niet meer te overzien’, zo blijkt eveneens.

In de bestuurskamers richt men zich voornamelijk op beleid en regels. Verantwoordelijke bewindslieden hebben vaak een gebrekkig besef wat er zich aan drama in de leefwereld ontvouwt juist door dat ontbrekende zicht op en het echte gevoel van die leefwereld. Het ‘denken’ is zover van het ‘doen’ afgeraakt dat zij de pijn die zij via hun beleid veroorzaken bij onschuldige burgers op geen enkele manier zelf meer voelen.

Het zou beter zijn als verantwoordelijken direct zelf gevolg ondervinden van eventuele misstappen. Fouten maken is immers onvermijdelijk. Oftewel dat zij hun eigen huid aan het spel en de spelregels verbinden. En uiteraard niet met als doel om te straffen, maar om simpelweg te doen wat nodig is op het juiste moment. Dan hoeft de verbijstering en verontwaardiging niet jaren later in het zicht van een enquête-commissie plaats te vinden, maar was bij het ‘zwakke signaal’ uit de samenleving op het juiste moment de juiste maatregel genomen.

Doe wat nodig is in plaats van wat het proces voorschrijft.

Mijn naam is Wesley Worm en ik ben 40 jaar. In de buurt van de ‘terminale serieusheid’, om in termen van de Vrije Denkers te spreken. Gelukkig heeft hun video ‘Doen is de beste manier van denken’ dat precies weten te voorkomen bij mij.

Als 22-jarige jongeling vol energie en ambitie, kwam ik als inrichtingswerker in de gevangenis te werken. Werken in het gevangeniswezen betekent werken voor de overheid; protocollen op orde, rust en veiligheid staan voorop. Vanuit mijn ambitie keek ik echter verder dan dat. En al gauw werd ik aangesproken op mijn additionele acties; ik moest namelijk wel de processen precies volgen. Alle neuzen moesten namelijk wel in dezelfde richting staan. 

Binnen het gevangeniswezen heb ik me verder kunnen ontwikkelen door samen te werken in innoverende projecten. Ikzelf vond dit geweldig, maar mijn collega’s voelden nog veel weerstand. Juist in deze periode kreeg ik de video van de Vrije Denkers te zien. Dit filmpje vatte pakkend samen waar ik voor stond. Gesterkt door de Vrije Denkers en de overtuiging dat het kan, ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe werkplek die mij inspireerde en waar ruimte lag voor verder ontwikkeling. 

In 2016 ben ik begonnen bij De Heeren van Zorg, een organisatie die zich richt op de ondersteuning van mensen met autisme. Ik startte aanvankelijk als persoonlijk begeleider, maar al snel promoveerde ik naar de functie van Teamcoach Organisatie & Samenwerking. In deze functie hou ik mij vooral bezig met de ontwikkeling van de organisatie en het functioneren van de verschillende begeleidende teams. Een opmerking uit het filmpje die me enorm raakte was: “Geef werk dat bij me past en ik hoef nooit meer te werken.” Zo wil ik zelf in het leven staan, en zo wil ik mijn omgeving ook stimuleren in het leven te staan. 

Bij De Heeren van Zorg heb ik mede door de video een organisatie en functie gevonden waarbij ik mensen mag inspireren het anders te doen en waar de regels en protocollen niet het doel zijn, maar een middel om doelen te bereiken. Tot op de dag van vandaag deel ik het filmpje met mensen die naar mijn idee open staan voor anders denken en anders doen, om met hen dezelfde energie te delen.

Afgelopen week werd ik door @Marièlle Beek op LinkedIn in contact gebracht met @Arthur Kruisman en werd ik opnieuw geïnspireerd in waar ik zoveel energie van krijg. Het gaf mij de energie om mijn verhaal op deze manier met jullie te delen, want …. als ik meer fouten maak dan jij, dan win ik! 

Meer weten of de uitgebreide blog lezen? Klik hier. Connect met mij via LinkedIn!

Ik geef de mensen graag hun onbevangenheid weer terug!

Mijn naam is Peter Vervloet en ik ben adviseur leren en ontwikkelen. Dat doe ik deels als zelfstandige en deels in dienst bij een zorginstelling (De Noorderboog), waar ik mij specifiek bezighoud met leren en ontwikkelen in de zorg. Toen ik het filmpje ‘Doen is de beste manier van denken’ van de Vrije Denkers tegenkwam, zag ik gelijk een parallel met mijn eigen praktijk.

Ik heb mijn hele loopbaan steeds gewerkt op het snijvlak van onderwijs en zorg, en gemerkt dat bij beide soort instellingen de nadruk stevig ligt op verantwoording. Ik heb ook zelf kort gewerkt als auditor met vink-lijstjes, maar kwam er toen achter dat ik veel liever wilde dat er ruimte was voor leren en ontwikkelen buiten de vaste lijntjes. Ik wil niet vinken, maar vragen: de dialoog aangaan en veel meer kijken naar talenten dan naar competenties. Zoals de Vrije Denkers laten zien in hun filmpje: we gaan allemaal van creatief en onbevangen naar terminaal serieus. Daarom heb ik het vinken achter me gelaten en werk ik nu als auditor met waardendialoog – dat past veel beter bij mij en ik zie daarbij ook veel mooiere resultaten tijdens de audit.

Zelf heb ik die onbevangenheid van het kind-zijn weer teruggevonden en ik wil mensen helpen om dat ook te doen. Kleurrijk, een beetje ondeugend en vooral vrij. Daarom zet ik de video ‘Doen is de beste manier van denken’ in bij de Praktijk Leerroute bij de Noorderboog. Tijdens de opleiding tot Verzorgende niveau 3 zitten de leerlingen (ook zij-instromers) niet meer dagen achtereen in de klas, maar komen de docenten naar de ervaringsplaats om ze daar te begeleiden. De docenten geven dus ondersteuning in de praktijk en ook veel meer in het persoonlijke leerproces van de leerling. Het gaat niet alleen om kennis en competenties, maar ook om vaardigheden en talenten

De video sprak me zo aan dat ik meer van ze ben gaan kijken en lezen op www.vrijedenkers.nl. De filosofie die zij uitdragen sluit goed aan bij die van mij, en gelukkig ook bij steeds meer mensen. Overal in de zorg en in het onderwijs zie ik mooie initiatieven ontstaan, maar ik merk wel dat het behoudende culturen zijn. We proberen onze mensen de jeugdige overmoed en enthousiasme mee te geven, maar zien vaak dat het in zo’n behoudende cultuur getemperd wordt. Dat zeg ik niet als teleurstelling; ik krijg er juist alleen maar meer energie van om vooral dat te willen veranderen! 

Wij doen hier niet aan kunst jongeman!

Gerard van Maasakkers – Bloemen zijn rood

*Heb je geen zin/tijd te lezen, luister het liedje onderin en sluit je ogen.

‘n Jungske ging vur ‘t uurst naor school
Hij kreeg ‘n vel papier en krijt
En hij kleurde en kleurde ‘t hul vel vol
Want kleure, da vond-ie fijn
Mer de juffrouw zee: “Wat doe je daar, jongeman?”
“Ik teken bluumkes, juffrouw”
Ze zee: “We doen hier niet aan kunst, jongeman
Bloemen zijn rood en de lucht is blauw”
Je zult er rekening mee moeten houden
Je bent hier niet alleen
Als alle kinderen ‘ns deden zoals jij
Waar moest dat dan toch heen, ik zeg je
Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou je ‘t dan nog anders doen” 

Mer ‘t jungske zei
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol”

Mer de juffrouw zei: “Je bent ondeugend, jongeman
Je zit te kliederen en je Nederlands is slecht
Ik weet zeker dat je ‘t alletwee veel beter kan
Ik wil dat je herhaalt wat ik zeg

Bloemen zijn rood, jongeman
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou je ‘t dan nog anders doen”

Mer ‘t jungske zei
“Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleuren bloemen
Zoveul kleuren blaadjes, zoveul kleuren, overal
Zoveul kleuren zijn nie op te noemen
Mer ik zie ze allemaol” 

Mer de juffrouw zei: “Dit duurt me nou te lang
Je moet maar weten hoe ’t hoort”
En ze zette ‘t jungske op de gang
“Voor je bestwil” enzovoort
Mer hij werd bang, zo na ‘nen tijd
Klopte zachtjes aan de deur
En hij zei: “Juffrouw, ik heb wel spijt”
En hij kreeg ‘n kleur toen-ie zei

“Bloemen zijn rood
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou ik ‘t anders doen”

Mer d’n tijd ging dur, gao altijd dur
En hij ging naor de tweede klas
En de juffrouw was hul anders as die daorvur
Ze was nieuw, ze was er pas
En ze lachte vriendelijk toen ze zei
“Tekenen doe je voor je lol
Je krijgt genoeg papier en krijt van mij
Teken maar je hele vel vol”

Mer ‘t jungske tekende bloemen
Gruun en rood, en in de rij
En toen de juffrouw vroeg waorum
Kreeg-ie weer ‘n kleur, en-ie zei

“Bloemen zijn rood
Blaadjes zijn groen
‘t Heeft geen enkele zin om ‘t anders te zien
Dus waarom zou ik ‘t anders doen”

Met dank aan Peter Vervloet die ons op dit bijzondere liedje wees
Credits Illustratie: Wildflower1555

Ik heb mijn dochter iets vreselijks aangedaan.

Jarenlang heb ik mijn dochter laten geloven dat ze kon toveren. Als ze zei ‘Hocus pocus pilatus pas, ik wou dat de auto open was!’ dan opende de kofferbak van de auto zich op magische wijze. Die blik in haar ogen. Haar blijvende verbazing dat het elke keer weer lukt. De onvoorstelbare kracht van haar toverkunst. Onbetaalbaar. Ze vertelde er meermalen vol trots over aan haar vriendjes. En ook al zeiden zij vaker dan eens dat het helemaal niet kon, zij wist wel beter: zij kon namelijk écht toveren.

Toen gebeurde het onvermijdelijke. Op een middag tijdens het uitspreken van haar toverspreuk ontdekte ze dat ik op het knopje van de afstandsbediening van de auto drukte. Ik moest direct de sleutel bij haar inleveren en weg was haar toverkracht. Wat was ze boos. Woedend. Verdrietig. Teleurgesteld. Ze kroop achter in de auto ineen toen ze het ontdekte. Opgevouwen met haar hoofd in haar schoot. Eenmaal thuis aangekomen verdween ze stampvoetend naar boven en gooide de deur van haar kamer dicht. Haar vriendjes bleken toch gelijk te hebben. Ze had helemaal geen toverkracht. En zij stond in haar hemd. Wat een imagoschade. Papa heeft gelogen. “Ik wil niets meer te maken hebben fantasie! Nooit meer” roept ze nu nog. Wekenlang nadat het is gebeurd. 

Ik heb ontzettend veel spijt van wat ik heb veroorzaakt. Het was natuurlijk met de beste bedoelingen: ik wilde haar laten zien dat magie en fantasie overal om ons heen is. Dat zij zelf magisch is, door haar verbeeldingskracht en toverkracht. Maar ik had nooit een ‘leugen’ mogen gebruiken om dat zo onder de aandacht te brengen, dat besef ik nu. Dat is fout geweest. Ze wilde niet meer met ons avondeten die avond. Dat was nog nooit eerder gebeurd. Ik heb haar bordje eten naar boven gebracht. Naar haar kamertje waar ze in protest voorovergebogen aan haar bureautje zat en me zonder aan te kijken sommeerde uit haar kamer te gaan. Ik heb haar met tranen in mijn ogen mijn excuses aangeboden. Ik had er echt pijn van in m’n hart. Dit had papa natuurlijk nooit zo mogen doen. Haar boosheid was volkomen terecht.

Maar magie en fantasie zijn en blijven wel krachtige instrumenten om een complexe boodschap over te brengen en de verbeeldingskracht aan te zetten. Overal is magie als je ervoor open staat. Natuurlijk praat de wolf niet tegen roodkapje en komen er geen gouden munten uit het achterwerk van een ezel, maar soms ontleen je kracht aan de held in een verhaal. Kan een verlies beter worden verwerkt. Blijf je op het juiste pad. Of ga je er juist vanaf. Of kan een rauwe werkelijkheid weer draagbaar worden. Juist aan die verbeeldingskracht kun je kracht ontlenen.

Sofía is nu bijna zeven jaar oud. En ondanks dat ik een nare wond bij haar heb veroorzaakt weet ik zeker dat mijn oprechte excuses en uitleg van mijn werkelijke bedoeling haar helpen. En dat ze haar fantasie en de verbeelding weer volop de ruimte geeft.

Maar wat moet ik in nu vredesnaam met Sinterklaas? Vertellen hoe het werkelijk zit zodat zij haar vriendjes en vriendinnetjes dit keer voor is en we het vertrouwen niet opnieuw schaden? Of moet ik het Sinterklaasverhaal in haar klas, in het dorp en in de maatschappij z’n beloop laten met alle gevolgen van dien?

Ik weet oprecht niet wat ik het beste kan doen. Wat zou jij doen?

‘In vrijheid kunnen leren heeft mijn zoontje gelukkig gemaakt’

Mijn naam is André Le Cat en ik ben ondernemer en vader van een prachtige knul van nu negen jaar. Op zijn 4e ging hij naar school, zoals alle kinderen van zijn leeftijd, maar hij werd er doodongelukkig. Via via kwam ik in aanraking met het concept ‘democratische school’, waar de verantwoordelijkheid voor het leren veel meer bij het kind zelf wordt neergelegd. Mijn zoontje maakt zijn eigen studieplan en formuleert zijn eigen leerdoelen – in zijn eigen tijd en in volledige vrijheid. Binnen enkele jaren tijd heb ik hem weer helemaal op zien bloeien en dat heeft mij enorm geraakt. Ik gun dit alle kinderen!

Enige tijd terug zag ik het filmpje van Arthur en Patrick: ‘Doen is de beste manier van denken’. Hiermee viel voor mij alles op z’n plek: een betere verbeelding van democratisch onderwijs had ik nog niet eerder zo gezien. Daarom laat ik graag en veel dit filmpje zien als mensen meer willen weten. Samen met de investeerder van de democratische school van mijn zoontje Lumiar ben ik bezig om te onderzoeken hoe we nog meer van dit soort vernieuwende scholen kunnen openen. We denken zelfs al nog verder vooruit en willen in de toekomst ook graag democratische middelbare scholen openen. De financiering van het geheel is nog wel een zoektocht: er is geen steun vanuit het rijk, maar ‘onze’ school is wel financieel gezond door een innovatieve constructie waarbij de naastgelegen BSO bijdraagt aan de democratische school. 

Het filmpje van de Vrije Denkers gaat over meer dan alleen kinderen en onderwijs; het gaat ook over hoe een school je voorbereid op een functie, op het werk later. En daar zie ik ook verschuivingen plaatsvinden; in deze tijd is hoe je dingen doet (talent en vaardigheden) belangrijker dan dat wat je weet (kennis); steeds meer mensen worden aangenomen op hun competenties. Waarom zou je dat niet al op een basisschool veel meer ontginnen en tot bloei laten komen? Zo bereid je kinderen echt goed voor op de maatschappij en hun rol daarin. In enkele minuten raken de Vrije Denkers met hun video de kern van waar ik voor sta en waar ik voor wil gaan. Ik hoop ook echt met ze samen te kunnen werken om dit voor heel Nederland bereikbaar te maken.

Onze rechten zijn de plichten van ons naar de ander

De titel is een ombuiging van de oorspronkelijke uitspraak van Nietzsche: ‘Onze plichten zijn de rechten van anderen over ons’. Wanneer je de uitspraak van Nietzsche omdraait, wordt het voor mij direct inzichtelijk waar het in onze maatschappij aan schort. Want men beroept zich graag op ‘rechten’, maar vergeet dat tegenover elk recht ook een plicht staat.

Klein voorbeeld: je hebt recht op een salaris, maar daar staat tegenover dat je de plicht hebt werkzaamheden te verrichten voor jouw werkgever. Of als ik het recht heb op terugbetaling van mijn verstrekte lening, dan betekent dit dat de ander een plicht heeft het geld op mijn rekening te storten. Zonder die plicht is mijn recht niets waard (1).

Je hebt ook recht op vrijheid van meningsuiting, maar daarbij tevens de plicht om de rechten van anderen te respecteren en ook de openbare orde, de volksgezondheid en de goede zeden te beschermen. (Aanzetten tot) discriminatie en rassengeweld is eenvoudigweg verboden, zo is te lezen in Artikel 1 van onze grondwet. De ‘vrijheid van meningsuiting’ mag nooit een excuus zijn om doelbewust haatdragende uitlatingen over personen of bevolkingsgroepen te doen. We weten dankzij de Tweede Wereldoorlog maar al te goed waar het verzuimen van de plicht elkaar te respecteren toe kan leiden.

In de wet staan onze rechten centraal, dus het is begrijpelijk dat voor veel mensen ‘het recht hebben’ het uitgangspunt is. Maar bescherming van rechten van anderen, betekent automatisch dat je de plicht hebt om die rechten te respecteren. Regels en wetten zijn ingesteld om het samenleven met elkaar mogelijk te maken. Daarin zit een evenwicht in rechten en plichten. Maar als rechten heel expliciet zijn en plichten niet dan ontstaat er snel veel onduidelijkheid. In rechtbanken probeert men dagelijks die onduidelijkheid op te helderen en rechten en plichten weer in evenwicht te brengen. 

In vroeger tijden kon men nog wel eens refereren aan de tien geboden waarin enkele plichten werden genoemd zoals niet doden, niet liegen, niet stelen en een paar andere meer religieuze plichten. Het waren feitelijk een aantal expliciete duidingen van hoe met elkaar om te gaan.

In de huidige maatschappij zien we dat nauwelijks meer terug. Een sterke mate van individualisering doet de gemeenschap vaak verschralen. Er is zelfs een poging gedaan om een ‘handvest verantwoordelijk burgerschap’ van de grond te tillen een jaar of tien geleden, maar er zou te veel ‘spruitjeslucht’ aan zitten en betutteling van uitgaan. Van rechten smult men graag, van plichten rilt men snel. Da’s geen gezond evenwicht.

Soms verbindt de overheid recht en plicht wel expliciet aan elkaar. Leerplicht bijvoorbeeld is ingesteld om ouders te verplichten de kinderen naar school te sturen. Destijds ontnamen de ouders hun kinderen het recht op onderwijs door ze voltijds op het land te laten werken.  De leerplicht is er om het leerrecht van alle kinderen en jongeren te garanderen. Elk kind heeft recht op onderwijs en om dit ook in de praktijk waar te maken, werd de leerplicht ingevoerd. 

En er zijn meer plichten zoals de dienstplicht voor de verdediging van ons land (deze is niet afgeschaft, maar opgeschort) en zorgplicht van overheid naar burger en omgekeerd. Maar de meeste andersoortige plichten blijven impliciet en onbeschreven. Vandaag spreekt men in de kamer ook over mondkapjesplicht. Helaas te veel vanuit verwarring over verantwoordelijkheden geredeneerd wat mij betreft, maar natuurlijk om de exponentieel groeiende besmetting in te dammen in het belang van de volksgezondheid. In lijn met de zorgplicht. 

Er zijn ook mensen met bovenmatig plichtsbesef en mensen met ondermatig plichtsbesef. In beide gevallen kan dat doorslaan: een te groot plichtsbesef maakt je snel tot slaaf van een ander, je laat de plicht dan zwaarder wegen dan je recht. En een onvoldoende plichtsbesef maakt dat je anderen snel te kort doet. 

Rechten en plichten gaan hand in hand. In evenwicht. Het ene kan niet zonder het ander. Een recht zonder plicht is immers een privilege.

(1) Filosofie: ‘en mensenplichten dan?

Corona pakken we op z’n zwaktes, niet met onze zwaktes.

Er lijkt sprake van een steeds groter wordende verdeling in Nederland tussen ‘zij die de Coronaregels accepteren en volgen’ en ‘zij die ervan overtuigd zijn dat Corona – en de bijbehorende regels – grote onzin zijn’. En een derde opkomende categorie is ook al in zicht, namelijk ‘zij die de maatregelen wel volgen maar het, met een tweede golf in zicht, nu flink zat aan het worden zijn’. De verdeling wordt sterker zichtbaar en voelbaar naarmate deze groepen zich elkaar ook steeds meer uitmaken voor ‘wakkeren’, ‘slapenden’, ‘volgzame schapen’ of ‘complotaanhangers’. 

Maar de pijlen zijn nog sterker gericht op de brengers van de boodschap, de mensen die de maatregelen mogen verkondigen, of het nu de WHO, Rutte, de Jonge of wie dan ook is. Ze zouden niet deugen, worden afgeschilderd als leugenaars, zijn onderdeel van een groter complot en krijgen dagelijks de ene na de andere verwensing naar het hoofd geslingerd.

Het is compleet zinloos om je te richten op de brenger van de boodschap. De brenger van de boodschap zal het probleem nooit kunnen oplossen. Ook niet als je hem of haar van die berichtgeverspositie af probeert te krijgen. Nog vruchtelozer is het om andere groepen te verwijten dat ze niet het juiste zouden doen. En dat veel mensen het zat zijn is op zich heel begrijpelijk, maar het getuigt ook van onvoldoende zicht op waar het werkelijk om draait. Namelijk het virus zelf.

Het geniale van het virus is dat het zich juist voedt en vermenigvuldigt door zeer precies gebruik te maken van onze menselijke eigenschappen. Het ‘dicht bij elkaar willen zijn’ van mensen legt de rode loper uit voor het virus om elk lichaam binnen te dingen. Het wil juist dat we de ademafstand van ongeveer 1,5 meter massaal negeren. Dat borgt immers zijn overleving. Het maakt dankbaar gebruik van de verdeling in de samenleving door elke keer de zwakste schakels te vinden in gezellige samenkomsten binnen dat adembereik. Het virus is ook geen fan van mondkapjes, het zijn immers hinderlijke condooms in zijn voortplantingsbehoefte, dus het maakt dankbaar gebruik van de ijdelheid van mensen die het mondkapje lekker te laten voor wat het is. Het virus misbruikt ons ongeduld en weet onze ‘zwaktes’ feilloos op te sporen ter meerdere glorie van zichzelf.

Het virus lacht ons vierkant uit. Het ziet dat de pijlen worden gericht op de boodschappers die pogen dat virus systemisch de nek om te draaien. Het ziet dat groepen mensen de pijlen op elkaar richten en dat die verdeling hem gegarandeerd ten goede zal komen. Het ziet met genoegen aan dat de bogen verslappen door ongeduld en de pijlen op andere doelen dan hem worden gericht.

We moeten onze menselijke eigenschappen kennen en juist onze intelligentie en ervaring inzetten om het virus te pakken op zijn zwaktes. Het negeren van de landelijke en lokale maatregelen, het schieten op de boodschapper, het tegen elkaar opzetten van groepen gelovers en niet gelovers, het legt allemaal rode lopers waarover het virus zich lachend voortbeweegt en schaamteloos meer podium pakt. 

We kunnen echt veel slimmer zijn dan dat virus. En we hebben elkaar daarbij hard nodig.

De prijs van grootheid is verantwoordelijkheid.

‘The price of greatness is responsibility’ was een uitspraak van Winston Churchill waarmee hij duidelijk wilde maken dat een actie altijd met verantwoordelijkheid gepaard gaat. Een uitkomst van een actie kan ‘grote gevolgen’ hebben of ‘grootse gevolgen’. Het verschil zit in de mate van verantwoordelijkheid.

Neem een willekeurige organisatie. Laten we zeggen een grote Nederlandse onderneming, dat product X verkoopt aan de overheid. Het is company policy voor alle medewerkers, maar commerciële medewerkers in het bijzonder, om tijdens de lobby bij ambtenaren verre te blijven van het geven van cadeaus, etentjes of leuke voordeeltjes. Dat weet de directeur ook als geen ander, hij heeft immers de gedragscodes recent nog eens bij de nieuwjaarstoespraak expliciet aan de orde gebracht. Hij gebruikte daarbij zelfs felle bewoordingen dat bij een overtreding van deze code het bedrijf ‘passende maatregelen’ moest nemen. Maar toch heeft hij zelf, notabene een week na deze toespraak, – om een mooie deal te vieren – enkele hooggeplaatste ambtenaren meegenomen naar een luxe restaurant voor een uitgebreide lunch. En daar zijn heel veel foto’s van.

En met het uitlekken van de foto’s wordt pijnlijk duidelijk dat de directeur iets heeft gedaan dat tegen zijn eigen uitgevaardigde gedragscode indruist en dat de ‘passende maatregelen’ ook wel eens op hem van toepassing kunnen worden verklaard. De Raad van Commissarissen moest in actie komen en zo geschiedde. Ook de Ondernemingsraad en een groot deel van de managers, waaronder de commerciële manager, dienden een motie van afkeuring in. 

Kort daarop volgt een uitspraak van de Raad van Commissarissen dat de directeur toch mag aanblijven. De directeur heeft nooit eerder de wet overtreden en omdat hij zijn spijt heeft betuigd en zijn misstap ruiterlijk toegeeft is hun eindoordeel dat hij zijn positie mag behouden. De directeur heeft er zelf ook zichtbaar spijt van, een traan wordt gelaten, een woord wordt weggeslikt en na een korte stilte volgt op de uitspraak: ‘Ik wou dat ik alleen met mijn vriendin was gaan lunchen’. En hij vervolgt: ‘ik ben ervan overtuigd dat ik mijn geloofwaardigheid toch nog voldoende behouden heb.’

Er volgen een aantal verzachtende woorden van de voorzitter van de RvC. ‘Een directeur is ook maar een mens. Ook hij is geen heilige’. 

Maar de commercieel verantwoordelijke van datzelfde bedrijf, die dertig verkopers aanstuurt, wordt het werk nu wel bijzonder moeilijk gemaakt. Hoe kunnen zij nu de bedrijfsregels aannemelijk blijven handhaven, als de directeur dat zelf ook niet doet en dat zelfs de RvC daar geen passende maatregelen op neemt? Iedereen snapt dat de directeur weliswaar ‘ook maar een mens is en geen heilige is’, maar zij weten ook dat specifiek hij een hele andere, symbolische, zwaarte heeft ten opzichte van andere mensen. Hij is dus onmiskenbaar een mens, maar wel een mens op een speciale positie. Met een specifieke verantwoordelijkheid. Een positie waar elk uitgesproken woord tienmaal zwaarder weegt dan een woord van een ander in dat bedrijf. Een positie waar elke handeling tienmaal meer effect heeft dan elk ander in dat bedrijf. Een positie van waaruit ‘passende maatregelen’ tienmaal meer impact hebben op het leven van elk ander in dat bedrijf.

Met het aanblijven van de directeur heeft de RvC een belangrijk hefboomeffect over het hoofd gezien. Elk gesprek met klanten en medewerkers zal vanaf nu extra lading krijgen. Niet zozeer omdat de eindverantwoordelijke over de schreef is gegaan, dat is inderdaad menselijk, maar omdat hij aan mocht blijven en een afkeuring toch onwillekeurig in een goedkeuring kan worden uitgelegd.

Maar fouten maken mocht toch, ‘moest zelfs’ zeiden jullie?

Fouten maken moet. Dat klopt, maar dat zijn ‘fouten’ die voortkomen uit een proces van ontdekking. Voortkomen uit kleine stapjes en dus ook alleen maar kleine foutjes kunnen zijn. Fouten die voortkomen uit proberen, experimenteren en improviseren, maar altijd gericht zijn op ‘de bedoeling’ van het bedrijf. 

De fout van deze directeur is een fout voortkomend uit (1) onvoldoende besef van de eigen verantwoordelijkheid. Voortkomend uit (2) onwetendheid van het feit dat elke handeling die een directeur doet en elk woord die een directeur doet tien keer zwaarder weegt dan elk ander in dat bedrijf. Een fout voortkomend uit (3) een gebrek aan inlevendheid, hoe onbedoeld ook, voor elk ander in het bedrijf dat wel moet zien te dealen met gesprekken zonder de gemakkelijke verleidingsmechanismen zoals cadeaus, lunches of andere voordeeltjes. 

En een fout waarin je (1) onvoldoende besef van eigen verantwoordelijkheid toont, (2) je jezelf onwetend verklaart over de hefboomwerking en voorbeeldfunctie van jouw handelingen en woordgebruik en (3) een ernstig gebrek aan inlevendheid toont naar je eigen collega’s maken je weliswaar menselijk, maar ongeschikt als directeur.

En met deze wetenschap houd je de eer aan jezelf en maak je jouw plek vrij voor iemand die die verantwoordelijkheid wel kan dragen. 

Grootheid is de prijs van verantwoordelijkheid.

Kleine aanpassingen

Beter nog dan het kopen van een nieuwe fiets, is het goed afstellen van het zadel van jouw bestaande fiets.

Dat komt doordat de hoogte van waarop je zit je kracht verandert. Alles draait om het punt van maximale hefboomwerking. Dat zorgt er voor dat álle krachten die op het proces worden uitgeoefend op één lijn worden gebracht.

Als we over ons werk nadenken, hebben we de neiging om ons te concentreren op de grootste structuren – hoe het er van buitenaf en bovenaf uitziet. Maar terwijl we het probleem aanpakken, blijkt dat onze impact verandert op basis van hoe we erin staan, wat we geloven en de manieren waarop we omgaan met de systemen die voor ons liggen.

Zorg voor de juiste strategie en voer vervolgens kleine veranderingen uit, met herhaling, volharding en vrijgevigheid.

(1-op-1 vertaling van Seth Godin’s – Small Adjustments)

Ik ben radicaal gestopt met het pleasen van anderen

Mijn naam is Leonie de Olde en ik ben al jaren werkzaam als directiesecretaresse, managementassistent en projectmedewerker. Ik had al een tijd het gevoel dat ik mezelf niet kon zijn. Dat ik vanuit mijn functie vooral dienstbaar aan anderen moest zijn en dat wat ikzelf wilde op de laatste plaats kwam. Daardoor dwaalde ik steeds verder van mezelf af. Ik wist dat het roer bij mijzelf om moest. Maar omdat ik niet goed wist wat ik wél wilde, ben ik op een gegeven moment in een werkervaringstraject terecht gekomen, via Kracht in Mobiliteit. Dit is een samenwerkingsverband van corporaties, waar ik in 2018 ook de Vrije Denkers heb leren kennen. Zij kwamen de workshop ‘Doen is de beste manier van denken’ bij ons geven. En precies de boodschap in die workshop bleek echt een bepalend moment in mijn leven. 

Een eigen bedrijf starten was wat ik graag zou willen, maar ik zag vooral beren op de weg. Nu had ik immers een vaste baan, dat was veilig. Een eigen bedrijf is alleen maar onzekerheid en met een gezin met drie kinderen wilde ik niet zoveel risico nemen.

De Vrije Denkers hebben mij doen inzien dat het risico vooral in mijn hoofd zat. Ik was bezig met de beren bij stap 2, 3 en 4, en nam daarom nooit stap 1: het durven doén. Wat ik geleerd heb is: Onderneem actie, experimenteer en ga zelfs op je smoel als het nodig is, maar durf fouten te maken en daarvan te leren. Ik moest daarvoor veel vaste patronen loslaten en uit mijn comfortzone stappen; dat vond ik ontzettend moeilijk! Maar ik heb stap 1 gezet en dat was een opleiding tot VA (Virtual Assistent). Daarna heb ik weer stap 1 gezet en dat was een eigen bedrijf beginnen. Dat is nu een jaar geleden en ik ben er nog elke dag blij om. 

Dit jaar heb ik geleerd dat niet het ondernemerschap zelf per se de oplossing is, maar met name het kiezen voor mijn eigen waarde; dat ik vooral doe waar ik goed in ben en ook op een manier dat ik daar blij van word! Ik ervaar de waarde van ‘na stap 1 komt stap 1’ elke dag en beren kom ik onderweg nog natuurlijk nog steeds wel tegen, maar niet meer vooraf in het hoofd. Beren die ik werkelijk op m’n weg ontmoet ruim ik makkelijker op dan de beren in m’n hoofd.

Ik werk nu ook veel meer vanuit gelijkwaardigheid met de mensen om mij heen. Fouten maken doe ik nog steeds niet heel graag; ik ben nogal perfectionistisch van aard. Maar ik durf wel meer te experimenteren en ik mezelf meer voorop te stellen. Ik stel mezelf ook regelmatig de vragen: is het nog goed wat ik doe? Doe ik mezelf ook een plezier? Is dit mijn ultieme werkgeluk? Het antwoord is tot nog toe steeds ‘ja’, maar als het een keer ‘nee’ zou zijn dan weet ik wat me te doen staat. 

Of ik nou werk in loondienst of via mijn eigen bedrijf, ik blijf nooit meer ergens zitten ‘omdat het veilig voelt’. Ik moet echt het gevoel hebben dat ik waarde lever voor mezelf en de ander.  Dat maakt mij gelukkig!  

‘Stap vóór stap’ is anders dan ‘stap ná stap’.

Je hoort het vaak: ‘We komen er wel, maar … stap vóór stap.’ Wat zoveel zegt als je kunt er niet in één keer komen. Het gaat met vóór zichtige stappen. Vóór zichtig. Stap vóór stap wordt liefst ook nog uitgedrukt als ‘stapje vóór stapje‘ om de mogelijk nadelig gevolgen maar klein en overzichtelijk te houden. Die voorzichtigheid legt automatisch meer nadruk op de ruimte tussen de stappen als iets dat goed of fout kan gaan. Het vooruit kunnen blijven zien krijgt de nadruk omdat het effect onbekend is en er een inschatting en calculatie moet worden gemaakt voor een volgende stap op basis van wat goed of fout ging. Het zet ontwikkeling in gang door ‘by design’ te vertragen, ‘management’ de tijd geven het ‘gecontroleerd’ te laten verlopen en de toekomst met enige aarzeling (soms zelfs wantrouwen) naar je toe te halen. ‘Stap vóór stap’ legt ongemerkt en soms zelfs onbedoeld de nadruk op de ruimte tussen de stappen en rooft aandacht van de stap zelf.

Stap vóór stap

Wat je minder vaak hoort is: ‘Stap ná stap’. Stap ná stap zet nadrukkelijker in op het nemen van de stap zelf. Het ‘effect’ van die stap is natuurlijk even onbekend als ‘stap vóór stap’, maar wordt nu simpelweg een gevolg, een uitkomst, een resultaat van de stap zelf. Het zet explicieter in op het vertrouwen dat de genomen stap een uitkomst heeft en een nieuw startpunt geeft aan de stap ná de stap. Dat is immers het doel, om een nieuwe volgende stap te zetten. En dat effect is niet goed of fout, maar levert eenvoudigweg nieuwe informatie op. Het verlegt de aandacht van de ruimte tussen de stappen naar de stap zelf en de verzekering dat de stap leidt tot iets dat zowel de moeite waard is als een basis legt voor een volgende stap. Het is meer gericht op actie, de stap zelf plus het inzicht dat zich ontvouwt.

Inzicht in plaats van voorzicht.

Stap ná stap

Voor welke kandidaat zou jij (nu) kiezen?

Stel je hebt een vacature en er zijn twee potentiële kandidaten in beeld. De ene kandidaat blinkt uit in ervaring en het bijpassende cv is om door een ringetje te halen. De andere kandidaat verliest het duidelijk als het op ervaring en diploma’s aankomt, maar komt wel gemakkelijk in contact met mensen, stelt zich nieuwsgierig op en is geduldig. Welke kandidaat kies je? Ga je voor kwalificaties en ervaring of ga je voor specifieke persoonlijke kwaliteiten?

Het antwoord lijkt voor de hand liggend. Als de vacaturepositie immers vooral kennis en ervaring vraagt dan is de eerste kandidaat de slimmere keuze. Passen de persoonlijke kwaliteiten meer bij de vacature, dan zou de tweede kandidaat een logische keuze zijn. 

Maar past deze redenering nog wel in deze tijd?

Jan Rotmans, hoogleraar transitiekunde, drukt het enige tijd geleden mooi uit. ‘We leven niet meer in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperken.‘ Het leven en werken anno 2020 is fundamenteel anders dan zo’n 20 tot 30 jaar geleden. Traditionele managementinstrumenten zoals lange termijn businessplannen, lange termijn leerplannen, best practices en business cases voldeden prima. De snelheid van verandering was overzichtelijk en ons verandervermogen voorzag in de nodige flexibiliteit. Het is ook het tijdperk waarin de nadruk in een sollicitatie op skills, op vaardigheden, op relevante ervaring en kennis lag. ‘Vaardigheden’ sturen ons gedrag prima voor ‘bekende situaties’

We bevinden ons echter ondertussen in een totaal ander tijdperk. En wel één waarin exponentiële veranderingen ons verandervermogen sterk op de proef stelt. Scenario-planning was een beproefde manier van anticiperen op een beperkt variërende toekomst, maar in een exponentiële snelheid van verandering overleeft geen enkel voorbedacht scenario. Er wordt een steeds sterker beroep gedaan op ons aanpassings- en verandervermogen. Op ons gedrag dus om (hier en nu) in te spelen op een snelle verandering. Er ontstaat een groeiende noodzaak voor meer experimenteren en verschillende dingen uitproberen zonder dat er vooraf een concreet beeld bestaat over de uitkomst.

In zo’n situatie heb je meer aan persoonlijke kwaliteiten zoals nieuwsgierigheid, aanpassingsvermogen, geduld, creativiteit en vooral ‘actie en beweging’ vanuit wat er ‘hier en nu’ mogelijk is. ‘Fouten maken’ is ook een onlosmakelijk onderdeel geworden van de vooruitgang en doet een beroep op persoonlijke veerkracht en flexibiliteit. Je kunt nu sneller meters maken door te ‘doen en te ervaren’ dan te ‘theoretiseren en plannen te maken’. ‘Zekerheid en voorspelbaarheid’ verliezen dus merkbaar terrein. In onzekerheid en onvoorspelbaarheid zijn kwaliteiten van mensen en actiegerichtheid cruciaal. ‘Kwaliteiten van mensen’ sturen ons gedrag beter in onbekende situaties dan ‘getrainde vaardigheden’

Wellicht nog een keer de vraag: ‘Voor welke kandidaat zou jij (nu) kiezen?’

Kijk deze video van Simon Sinek en Rich Diviney waarin zij de verschillen tussen ‘skills’ en ‘attributes’ oftewel het verschil tussen ‘vaardigheden’ en ‘persoonlijke kwaliteiten’ aan de orde brengen.

Er is méér dan alleen wilskracht nodig om je doel te bereiken.

Mijn naam is Jacqueline Lycklema en ik heb de Vrije Denkers leren kennen tijdens een online werksessie die zij gaven voor JobOn. Ik ben werkzoekend, en aangesloten bij dit platform voor en door werkzoekenden. Zij organiseren vaker online sessies en als ik denk dat ik er iets van kan leren, dan doe ik graag mee. En de sessie van de Vrije Denkers was een bijzonder leerzame ervaring waarover ik graag iets deel in deze blog.

Een belangrijke inzicht voor mij was: een radicale verandering bereik je niet binnen een week, maar juist door het zetten van kleine stapjes én het systematisch inzetten van ‘hulpbronnen’. Nu was ik door het thuiszitten, zeker tijdens Corona, nogal ongezond gaan leven. Al voor ik de sessie volgde, was ik naar de sportschool gegaan om me in te schrijven en had ik besloten om gezonder te eten en geen alcohol meer te drinken. Maar de motivatie om dit vol te houden, zakte regelmatig weg. Het inschakelen van ‘hulpbronnen’, zoals de Vrije Denkers presenteerden, was echt een eyeopener voor mij. Zes hulpbronnen waarvan twee op persoonlijk niveau (wilskracht en vaardigheid), twee op sociaal niveau (coach en vriend) en twee op structureel niveau (beloning en omgeving). Zet je al deze zes bronnen goed in dan is de kans dat het je lukt 90%, als je er vier inzet 60% en zet je minder in, dan is de kans dat je het redt minimaal. Dat inzicht kwam goed bij mij binnen.

Ik ging er dus vol mee aan de slag. Zo lichtte ik mijn omgeving in dat ik geen alcohol meer wilde drinken, waardoor ze het mij ook niet meer aanboden. Nam ik een voedingscoach in de arm die voor mij een voedingsschema maakte en mij regelmatig belde om te vragen hoe het ging. Ik schreef mij ook in voor groepslessen op de sportschool, waardoor ik gemotiveerder was om daadwerkelijk te gaan. Een beetje sociale druk helpt mij goed.

Het resultaat, nu een week of drie na de workshop, is dat ik zes kilo en zes cm bij mijn buik kwijt ben, meer energie heb en bovendien veel beter slaap. In hun workshop gaven Arthur en Patrick ook aan dat je een backup moet hebben voor als je een keer terugvalt; een noodplan zeg maar. Daar had ik nog niet over nagedacht, maar afgelopen vrijdag merkte ik dat mijn motivatie tot beneden het nulpunt was gedaald – ik was knorrig, had ontzettend veel zin in ongezond snacken en vooral niét in sporten. Ik ben toch gegaan, maar begon de les gelijk met zeggen dat ik eigenlijk weinig zin had. En dat hielp! Want iedereen deed z’n best me weer te motiveren en ik ging veel gemotiveerder naar huis dan dat ik naar de sportschool toe ging. Zaterdag was mijn bui helemaal ook weer helemaal over. 

Omdat ik werkzoekend ben, had ik ook een ‘doel’ gesteld (de Vrije Denkers hebben het liever over een bedoeling) om een nieuwe baan te vinden. Ik solliciteerde wel, maar het leidde vaak tot niets. In hun werksessie daagden Arthur en Patrick ons uit om een eerste daadwerkelijke stap te zetten in de richting van het zelfgestelde doel vlak daarvoor. Ik heb dat toen niet gelijk gedaan, maar een tijdje later wel een stap 1 gezet: ik heb tevens een loopbaancoach ingeschakeld. Dat kwam ook weer door hun overtuigende verhaal van het inzetten van minstens vier hulpbronnen voor enig zicht op succes: ik probeerde het daarvoor steeds met alleen één, namelijk wilskracht en dat is maar één van de bronnen waardoor een intentie snel sneuvelt. Deze coach kijkt vooral naar mijn talent, het is fijn om even volledig met jezelf bezig te zijn, in de wetenschap dat elke kleine verandering uiteindelijk naar de gewenste grote verandering leidt. 

Het was overigens niet alleen de inhoud van het webinar dat me zo raakte: ook het enthousiasme van Arthur en Patrick was heel motiverend, en vooral dat ze het op een hele ontspannen manier brachten. Niet belerend, maar juist uitnodigend om te onderzoeken wat het beste bij jou past. Ik heb er echt veel aan gehad!

Geen wolf willen zijn maakt je nog geen mak schaap

Nu we steeds scherper worden in het ontmantelen van ‘fake news’, begin ik me in toenemende mate zorgen te maken over een ander soort berichtgeving: dat van de eenzijdige boe-roepers en Corona-sceptici. De media staan vol met mensen die scherp ageren tégen het overheidsbeleid in Corona-tijden. Tégen anderhalve meter. Tégen de ‘#viruswaanzin’. Tégen vaccinaties, tégen geen live-colleges voor studenten en tégen boetes zijn omdat men zich niet aan deze regels wenst te houden. 

Ik ben niet tégen.

En ik ben ook niet naïef vóór, maar ik kies er wel heel bewust voor om het overheidsbeleid in en met vertrouwen te volgen. En met mij vele anderen. Alleen hoor je dat geluid nauwelijks in de media. Er is een verpletterend stilte in ‘pro-geluiden’. De ‘silent majority’.

Zelfs als achteraf blijkt dat het beleid misschien niet op alle punten het juiste was, maar voortschrijdend inzicht aangeeft dat een ander besluit in het verleden beter was geweest zou ik dat vertrouwen behouden. En waarom? Omdat ik zie dat wij een overheid hebben die verantwoordelijkheid neemt, impopulaire maar noodzakelijke maatregelen treft en voortdurend waar nodig bijschaaft. Bovendien, als de overheid niet deze regels zou stellen op basis van talloze, door experts geanalyseerde scenario’s, dan zou ik al die scenario’s zelf in mijn eigen hoofd moeten analyseren of moeten vertrouwen op een andere groep experts die beter weten hoe het allemaal had gemoeten maar zelf geen enkele verantwoordelijkheid dragen. Voor mij is de keuze voor vertrouwen logisch.

En natuurlijk wens ik dat Rutte met Willem Engel in gesprek gaat en dat het RIVM dankbaar gebruik maakt van de expertise en de inzichten van Maurice de Hond. Samenwerken in plaats van polariseren is krachtiger.

Vertrouwen is ook een manier om complexiteit hanteerbaar te maken. En vertrouwen is nooit een garantie, maar een pragmatische verwachting dat een bepaald scenario zich zal voltrekken. En als ik de voorbeelden in landen als China, Amerika en Brazilië zie, dan denk ik dat het scenario dat onze overheid heeft ingezet zich beduidend gunstiger ontwikkelt dan in die landen waar een heel andere overheid zich manifesteert.

Kan het beter? Natuurlijk. Ik vind ook dat de creatieve sector meer (economische) aandacht mag hebben. Dat de zorgmedewerkers meer dan een applaus mogen verdienen. Dat wel of niet vaccineren een veel intelligentere toelichting vraagt. Dat demonstraties hun functie moeten behouden en dat er veel ouderen onterecht in een onwenselijke isolatie terecht zijn gekomen gedurende deze maatregelen. Natuurlijk kan het beter.

Als je je niet ‘tegen’ uitspreekt word je al snel als fatsoensrakker of als mak naïef schaap dat alsmaar blind vertrouwt bestempeld. Dat is onterecht. Het volgen van een beleid heeft als groot voordeel dat we met z’n allen kunnen vaststellen of iets werkt of niet.

Er zit kracht in scepsis en tegenbeweging, net zo goed als dat er kracht zit in het durven volgen en vertrouwen. ‘Geen wolf willen zijn maakt je nog geen mak schaap’.

Recht op gelijke behandeling = recht op ongelijkheid.

Alle levens doen ertoe. Het is krankzinnig te stellen dat ‘alle levens ertoe zouden doen, op een paar na. ‘Zwarte mensen’, ‘gele mensen’, ‘rode mensen’, ‘witte mensen’ en ik vergeet vast een paar andere kleuren, hebben allemaal levens die ‘ertoe doen’. Ontegenzeggelijk is op ‘kleur’ discrimineren ontoelaatbaar en moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Iedereen heeft het recht op gelijke behandeling en het is noodzakelijk dat misstanden en discriminatie stevig aan de kaak worden gesteld. Dat gebeurt gelukkig volop.

Recht op gelijke behandeling = recht op ongelijkheid.

Er schuilt tegelijkertijd een gevaar in ‘gelijke behandeling’. Er is immers een enorme variëteit en verschillen in mensen die onterecht worden blootgesteld aan een ‘gelijke’ behandeling. Denk bijvoorbeeld aan het onderwijs waar een universele mal over het jonge kind wordt gelegd. En ook iedereen met 5 jaar verplicht het onderwijs in sturen lijkt een ‘gelijke behandeling’ maar het ene kind is er op 4 al aan toe en een ander pas bij 6. Of denk aan de Corona-aanpak die stelt dat mensen boven de 70 jaar kwetsbaar zijn en onder de 12 jaar niet. Er zijn veel 70-jarigen met een benijdenswaardige weerbaarheid en veel jongeren die uitermate kwetsbaar zijn. Ook hier wordt ‘gelijke behandeling’ (op basis van leeftijd) onterecht ingezet. Of denk aan een gelijke pensioengerechtigde leeftijd voor een goed geconserveerde bankemployee en van een versleten stratenmaker.  Ik hoef de noodzaak voor recht op ongelijkheid niet verder toe te lichten.

Recht op gelijke behandeling = recht op ongelijkheid.

Er is meer individueel maatwerk nodig. Gelijke behandeling voor elk individu los van godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, geslacht, seksuele gerichtheid, nationaliteit, burgerlijke staat handicap of chronische ziekte of leeftijd is gelukkig wettelijk bepaald. 

Het daar uit voortvloeiende recht op ongelijkheid krijgt echter veel te weinig aandacht. Ieder mens is verschillend en zou zich met een gelijkwaardige behandeling vooral op zijn ongelijkheid moeten kunnen ontwikkelen. Kinderen krijgen pas gelijke kansen door ongelijk onderwijs. Ongelijke bepalingen voor wanneer mensen van hun pensioen mogen gaan genieten. Ongelijke bepalingen voor wie kwetsbaar is en wie niet, zou in Corona context logischer zijn dan een vaste leeftijdsgrens. Ongelijke bepalingen waar 1,5 meter afstand nog nuttig is en uitvoerbaar is en waar niet. Een intelligente restart zou de intelligente lockdown snel kunnen doen vergeten.

Oftewel doen wat nodig is en verantwoorden vanuit de verschillen, de afwijkingen en de ongelijkheden in plaats van blinde handhaving op basis van een gelijke regel voor iedereen.

Niets is moeilijker terug te vinden dan verloren vertrouwen.

We zitten nu ruim twee maanden in de ‘intelligente lockdown’ als gevolg van de Corona-crisis. Enkele weken geleden kondigde het kabinet een versoepeling aan en afgelopen week kwamen daar nog verdere versoepelingen bij. Ondanks dat lees ik en bemerk ik ook veel woede en onbegrip, en laten veel mensen zich in alle felheid negatief uit over Rutte, het kabinet en het Corona-beleid.

Ik begrijp natuurlijk heel goed dat mensen de lockdown meer dan zat zijn, dat sommige regels zich maar lastig laten uitleggen en dat voor sommige mensen die geen Corona hebben en toch ernstig ziek zijn en geen plek in het ziekenhuis hebben kunnen vinden, hun werk kwijt zijn of anderszins hard geraakt zijn, zich bijzonder veel zorgen maken, maar voor mij blijven de maatregelen en de daaruit voortvloeiende regels toch grotendeels logisch en uitlegbaar. Bovendien geven ze ruimte genoeg voor mij/ons om ondanks de crisis zo goed mogelijk te leven en te bewegen. En hou me te goede, ook wij als ‘Vrije Denkers’ hebben afgelopen twee maanden geen inkomsten gehad en moeten noodgedwongen vanuit de beperkte reserves die we hebben het hoofd boven water zien te houden. Dat doet pijn en vraagt veel van ons. En ondanks dat houdt Rutte in mijn ogen met zijn maatregelen en de uitleg goed ervan goed rekening met de Nederlandse – eigenzinnige – cultuur. 

En zelfs als achteraf zou blijken dat er betere maatregelen genomen hadden kunnen worden, zou ik alle genomen besluiten kunnen respecteren. Alles wat het kabinet nu beslist is op basis van de kennis die ze nu heeft. Nu ‘precies’ de juiste dingen doen is in mijn ogen minder belangrijk, zo niet onmogelijk, dan iets te doen waarvan je ‘nu denkt dat het werkt’. Het vraagt moed en lef om impopulaire maatregelen te moeten afkondigen. Maar liever dat dan een overheid die wegwuift, onlogisch en roekeloos handelt, of maar afwacht en niets doet tot ‘men zeker weet’ – want die ‘zekerheid’ zal immers naar alle waarschijnlijkheid uitblijven. Alles wat nu geleerd wordt geeft inzicht voor de toekomst. 

Iedereen die nu zo fel protesteert, draagt m.i. bij aan onrust die het broodnodige gemeenschappelijke vertrouwen onnodig verschraalt. Natuurlijk moeten we kritisch zijn en blijven op het beleid, we hoeven niet klakkeloos van alles aan te nemen, maar veel mensen onderschatten de waarde van het in vertrouwen volgen van een door nood ingegeven beleid – voor de gezondheid, voor de economie en voor de toekomst. Ik kies ervoor om de waarde te zien van het in vertrouwen uitproberen van de stappen die het kabinet namens ons moet zetten omdat ik weet dat een alternatief van wantrouwen mij op grotere en blijvende achterstand zet. Vertrouwen brengt mij meer rust en meer vrijheid dan een strijd vanuit wantrouwen. Ik accepteer simpelweg dat met de vijftig procent van de beschikbare informatie er zonder twijfel verkeerde 100 procents beslissingen worden genomen en vertrouw op correcties die voortvloeien uit voortschrijdend inzicht.

En ik accepteer dat er mensen zijn die hier totaal anders over denken, maar zoals de titel zegt ‘Niets is moeilijker terug te vinden dan verloren vertrouwen’.

Bron illustratie: Pixabay

Corona. Een bijzondere tijd voor ‘introverten’.

Binnen blijven. Veel thuis zijn. Niet al te veel mensen zien en als je ze wel ziet met een grote boog om ze heen lopen. 

De meeste mensen hebben hier grote moeite mee. De maatschappij is ingericht op actie, op intensieve onderlinge contacten, op (veel) en vaak drukke communicatie. We leven in een extraverte samenleving en daar gedijt het merendeel van de mensen uitstekend in. 

Maar een ander, kleiner deel van de mensen is ‘introvert’. Deze bijzondere Corona-situatie, van weinig contact, stil zijn en thuisblijven, is voor hen juist de standaard ‘modus operandi’. Hun natuurlijke habitat. Er is nu even geen druk van buiten om actief te moeten hoeven zijn, veel te praten, anderen te bezoeken… de wereld is even stil geworden en dat voelt voor hen heel natuurlijk. En misschien merken ook de actieve, communicatieve, extraverte mensen dat deze natuurlijke pauze van actie ook een heilzame kant heeft. De ‘introverten’ hopen het in elk geval van harte. Zodat ze ook na deze pandemie misschien van de verstilling kunnen blijven genieten. 

Nuance: Er zijn natuurlijk veel introverten die deze tijd wel verschrikkelijk vinden om uiteenlopende andere redenen en veel extraverten die juist ook even op adem kunnen komen. Het gaat om het kunnen doorleven van hoe ‘introversie’ aanvoelt en dat deze periode dat op een unieke en universele manier laat beleven. Bovendien is het extreem gesteld. Er zijn niet uitsluitend introverten of extraverten, er zijn ook grijstinten en tijdelijke situaties waarin men zich liever terugtrekt of juist wil manifesteren.

Achterstand in onderwijs? Of juist voorsprong?

Nu de basisschoolleerlingen na de meivakantie gedeeltelijk weer naar school mogen, hoor je veel instemming. Met de lange afwezigheid op school zouden ze toch echt een enorme achterstand hebben opgelopen. Hoeveel lessen en onderwijsuren hebben ze wel niet gemist! De media gaan er op los, maar wij denken dat er ook van een voorsprong sprake is in veel situaties.

Er is namelijk alleen sprake van een ‘achterstand’ als je het curriculum en ‘het plan’ van wat een kind in een jaar allemaal moet kennen en kunnen centraal zet. Maar als je het kind en zijn of haar leerproces centraal zet, dan zien wij dit tijdelijke thuisonderwijs juist als een enorme voorsprong (zie nuance onderin).

Ten eerste levert het thuisonderwijs in deze periode veel (inzicht) op voor de band tussen ouder en kind in relatie tot de aangeboden leerstof. Het kind leert van jou misschien rekenen, taal of wat aardrijkskunde, maar jij leert vooral hoe nieuwsgierig het is, hoe zijn of haar concentratie werkt, waar de eigenaardigheden en talenten liggen en waar het echt warm voor loopt. En waar niet. Misschien wist je dat grotendeels al, maar door actiever betrokken te worden bij de lesstof en het leerproces is de kans groot dat er nu toch meer en nieuwe inzichten zijn bijgekomen. Ook leert het kind jou (en jij jezelf) als ouder(s) anders kennen in het geduld (of het gebrek eraan), de aandacht (of de moeite ermee), de zorg voor het leren (of hoe lastig dat eigenlijk is). Ten slotte kun je als ouder nu beter inschatten waar leerkrachten mee te maken hebben. Voorsprong dus.

Het succes van een kind op school is zo sterk als de driehoek: kind, leerkracht en ouder. En de genoemde nieuwe inzichten geven een enorme impuls aan de sterkte van die driehoek en daarmee de voorsprong van een kind op school in het algemeen. Het verband tussen je kind, het leren en de sociale bekwaamheid is meerdimensionaal. 

En dat is pure voorsprong. En geen achterstand.

Nuance: Natuurlijk gaat het niet overal goed, er zijn kinderen die juist van huis moeten voor het beste resultaat. Ook is niet elke ouder in staat om de juiste ondersteuning op elk moment te bieden of ontberen de juiste technologische hulpmiddelen. Er zijn zelfs kinderen zoek en onbereikbaar voor leerkrachten. Dan krijg je achterstand op achterstand en dat is natuurlijk verschrikkelijk en onwenselijk. En ook zal elke leeftijdscategorie een eigen problematiek kennen. Maar deze blog is vooral een tegengeluid voor de relatief eenzijdige berichtgeving in de media van een ‘achterstand’ door afwezigheid op school. Dat is wat ons betreft een te beperkt perspectief.

PS op de website Expeditie Basisschool van Marlies Pulford en Kim Bogaerts is veel meer te vinden over de driehoek ouder-kind-leerkracht en hun ervaringen op dit gebied.