Onze rechten zijn de plichten van ons naar de ander

Onze rechten zijn de plichten van ons naar de ander

De titel is een ombuiging van de oorspronkelijke uitspraak van Nietzsche: ‘Onze plichten zijn de rechten van anderen over ons’. Wanneer je de uitspraak van Nietzsche omdraait, wordt het voor mij direct inzichtelijk waar het in onze maatschappij aan schort. Want men beroept zich graag op ‘rechten’, maar vergeet dat tegenover elk recht ook een plicht staat.

Klein voorbeeld: je hebt recht op een salaris, maar daar staat tegenover dat je de plicht hebt werkzaamheden te verrichten voor jouw werkgever. Of als ik het recht heb op terugbetaling van mijn verstrekte lening, dan betekent dit dat de ander een plicht heeft het geld op mijn rekening te storten. Zonder die plicht is mijn recht niets waard (1).

Je hebt ook recht op vrijheid van meningsuiting, maar daarbij tevens de plicht om de rechten van anderen te respecteren en ook de openbare orde, de volksgezondheid en de goede zeden te beschermen. (Aanzetten tot) discriminatie en rassengeweld is eenvoudigweg verboden, zo is te lezen in Artikel 1 van onze grondwet. De ‘vrijheid van meningsuiting’ mag nooit een excuus zijn om doelbewust haatdragende uitlatingen over personen of bevolkingsgroepen te doen. We weten dankzij de Tweede Wereldoorlog maar al te goed waar het verzuimen van de plicht elkaar te respecteren toe kan leiden.

In de wet staan onze rechten centraal, dus het is begrijpelijk dat voor veel mensen ‘het recht hebben’ het uitgangspunt is. Maar bescherming van rechten van anderen, betekent automatisch dat je de plicht hebt om die rechten te respecteren. Regels en wetten zijn ingesteld om het samenleven met elkaar mogelijk te maken. Daarin zit een evenwicht in rechten en plichten. Maar als rechten heel expliciet zijn en plichten niet dan ontstaat er snel veel onduidelijkheid. In rechtbanken probeert men dagelijks die onduidelijkheid op te helderen en rechten en plichten weer in evenwicht te brengen. 

In vroeger tijden kon men nog wel eens refereren aan de tien geboden waarin enkele plichten werden genoemd zoals niet doden, niet liegen, niet stelen en een paar andere meer religieuze plichten. Het waren feitelijk een aantal expliciete duidingen van hoe met elkaar om te gaan.

In de huidige maatschappij zien we dat nauwelijks meer terug. Een sterke mate van individualisering doet de gemeenschap vaak verschralen. Er is zelfs een poging gedaan om een ‘handvest verantwoordelijk burgerschap’ van de grond te tillen een jaar of tien geleden, maar er zou te veel ‘spruitjeslucht’ aan zitten en betutteling van uitgaan. Van rechten smult men graag, van plichten rilt men snel. Da’s geen gezond evenwicht.

Soms verbindt de overheid recht en plicht wel expliciet aan elkaar. Leerplicht bijvoorbeeld is ingesteld om ouders te verplichten de kinderen naar school te sturen. Destijds ontnamen de ouders hun kinderen het recht op onderwijs door ze voltijds op het land te laten werken.  De leerplicht is er om het leerrecht van alle kinderen en jongeren te garanderen. Elk kind heeft recht op onderwijs en om dit ook in de praktijk waar te maken, werd de leerplicht ingevoerd. 

En er zijn meer plichten zoals de dienstplicht voor de verdediging van ons land (deze is niet afgeschaft, maar opgeschort) en zorgplicht van overheid naar burger en omgekeerd. Maar de meeste andersoortige plichten blijven impliciet en onbeschreven. Vandaag spreekt men in de kamer ook over mondkapjesplicht. Helaas te veel vanuit verwarring over verantwoordelijkheden geredeneerd wat mij betreft, maar natuurlijk om de exponentieel groeiende besmetting in te dammen in het belang van de volksgezondheid. In lijn met de zorgplicht. 

Er zijn ook mensen met bovenmatig plichtsbesef en mensen met ondermatig plichtsbesef. In beide gevallen kan dat doorslaan: een te groot plichtsbesef maakt je snel tot slaaf van een ander, je laat de plicht dan zwaarder wegen dan je recht. En een onvoldoende plichtsbesef maakt dat je anderen snel te kort doet. 

Rechten en plichten gaan hand in hand. In evenwicht. Het ene kan niet zonder het ander. Een recht zonder plicht is immers een privilege.

(1) Filosofie: ‘en mensenplichten dan?

Corona pakken we op z’n zwaktes, niet met onze zwaktes.

Corona pakken we op z’n zwaktes, niet met onze zwaktes.

Er lijkt sprake van een steeds groter wordende verdeling in Nederland tussen ‘zij die de Coronaregels accepteren en volgen’ en ‘zij die ervan overtuigd zijn dat Corona – en de bijbehorende regels – grote onzin zijn’. En een derde opkomende categorie is ook al in zicht, namelijk ‘zij die de maatregelen wel volgen maar het, met een tweede golf in zicht, nu flink zat aan het worden zijn’. De verdeling wordt sterker zichtbaar en voelbaar naarmate deze groepen zich elkaar ook steeds meer uitmaken voor ‘wakkeren’, ‘slapenden’, ‘volgzame schapen’ of ‘complotaanhangers’. 

Maar de pijlen zijn nog sterker gericht op de brengers van de boodschap, de mensen die de maatregelen mogen verkondigen, of het nu de WHO, Rutte, de Jonge of wie dan ook is. Ze zouden niet deugen, worden afgeschilderd als leugenaars, zijn onderdeel van een groter complot en krijgen dagelijks de ene na de andere verwensing naar het hoofd geslingerd.

Het is compleet zinloos om je te richten op de brenger van de boodschap. De brenger van de boodschap zal het probleem nooit kunnen oplossen. Ook niet als je hem of haar van die berichtgeverspositie af probeert te krijgen. Nog vruchtelozer is het om andere groepen te verwijten dat ze niet het juiste zouden doen. En dat veel mensen het zat zijn is op zich heel begrijpelijk, maar het getuigt ook van onvoldoende zicht op waar het werkelijk om draait. Namelijk het virus zelf.

Het geniale van het virus is dat het zich juist voedt en vermenigvuldigt door zeer precies gebruik te maken van onze menselijke eigenschappen. Het ‘dicht bij elkaar willen zijn’ van mensen legt de rode loper uit voor het virus om elk lichaam binnen te dingen. Het wil juist dat we de ademafstand van ongeveer 1,5 meter massaal negeren. Dat borgt immers zijn overleving. Het maakt dankbaar gebruik van de verdeling in de samenleving door elke keer de zwakste schakels te vinden in gezellige samenkomsten binnen dat adembereik. Het virus is ook geen fan van mondkapjes, het zijn immers hinderlijke condooms in zijn voortplantingsbehoefte, dus het maakt dankbaar gebruik van de ijdelheid van mensen die het mondkapje lekker te laten voor wat het is. Het virus misbruikt ons ongeduld en weet onze ‘zwaktes’ feilloos op te sporen ter meerdere glorie van zichzelf.

Het virus lacht ons vierkant uit. Het ziet dat de pijlen worden gericht op de boodschappers die pogen dat virus systemisch de nek om te draaien. Het ziet dat groepen mensen de pijlen op elkaar richten en dat die verdeling hem gegarandeerd ten goede zal komen. Het ziet met genoegen aan dat de bogen verslappen door ongeduld en de pijlen op andere doelen dan hem worden gericht.

We moeten onze menselijke eigenschappen kennen en juist onze intelligentie en ervaring inzetten om het virus te pakken op zijn zwaktes. Het negeren van de landelijke en lokale maatregelen, het schieten op de boodschapper, het tegen elkaar opzetten van groepen gelovers en niet gelovers, het legt allemaal rode lopers waarover het virus zich lachend voortbeweegt en schaamteloos meer podium pakt. 

We kunnen echt veel slimmer zijn dan dat virus. En we hebben elkaar daarbij hard nodig.

De prijs van grootheid is verantwoordelijkheid.

De prijs van grootheid is verantwoordelijkheid.

‘The price of greatness is responsibility’ was een uitspraak van Winston Churchill waarmee hij duidelijk wilde maken dat een actie altijd met verantwoordelijkheid gepaard gaat. Een uitkomst van een actie kan ‘grote gevolgen’ hebben of ‘grootse gevolgen’. Het verschil zit in de mate van verantwoordelijkheid.

Neem een willekeurige organisatie. Laten we zeggen een grote Nederlandse onderneming, dat product X verkoopt aan de overheid. Het is company policy voor alle medewerkers, maar commerciële medewerkers in het bijzonder, om tijdens de lobby bij ambtenaren verre te blijven van het geven van cadeaus, etentjes of leuke voordeeltjes. Dat weet de directeur ook als geen ander, hij heeft immers de gedragscodes recent nog eens bij de nieuwjaarstoespraak expliciet aan de orde gebracht. Hij gebruikte daarbij zelfs felle bewoordingen dat bij een overtreding van deze code het bedrijf ‘passende maatregelen’ moest nemen. Maar toch heeft hij zelf, notabene een week na deze toespraak, – om een mooie deal te vieren – enkele hooggeplaatste ambtenaren meegenomen naar een luxe restaurant voor een uitgebreide lunch. En daar zijn heel veel foto’s van.

En met het uitlekken van de foto’s wordt pijnlijk duidelijk dat de directeur iets heeft gedaan dat tegen zijn eigen uitgevaardigde gedragscode indruist en dat de ‘passende maatregelen’ ook wel eens op hem van toepassing kunnen worden verklaard. De Raad van Commissarissen moest in actie komen en zo geschiedde. Ook de Ondernemingsraad en een groot deel van de managers, waaronder de commerciële manager, dienden een motie van afkeuring in. 

Kort daarop volgt een uitspraak van de Raad van Commissarissen dat de directeur toch mag aanblijven. De directeur heeft nooit eerder de wet overtreden en omdat hij zijn spijt heeft betuigd en zijn misstap ruiterlijk toegeeft is hun eindoordeel dat hij zijn positie mag behouden. De directeur heeft er zelf ook zichtbaar spijt van, een traan wordt gelaten, een woord wordt weggeslikt en na een korte stilte volgt op de uitspraak: ‘Ik wou dat ik alleen met mijn vriendin was gaan lunchen’. En hij vervolgt: ‘ik ben ervan overtuigd dat ik mijn geloofwaardigheid toch nog voldoende behouden heb.’

Er volgen een aantal verzachtende woorden van de voorzitter van de RvC. ‘Een directeur is ook maar een mens. Ook hij is geen heilige’. 

Maar de commercieel verantwoordelijke van datzelfde bedrijf, die dertig verkopers aanstuurt, wordt het werk nu wel bijzonder moeilijk gemaakt. Hoe kunnen zij nu de bedrijfsregels aannemelijk blijven handhaven, als de directeur dat zelf ook niet doet en dat zelfs de RvC daar geen passende maatregelen op neemt? Iedereen snapt dat de directeur weliswaar ‘ook maar een mens is en geen heilige is’, maar zij weten ook dat specifiek hij een hele andere, symbolische, zwaarte heeft ten opzichte van andere mensen. Hij is dus onmiskenbaar een mens, maar wel een mens op een speciale positie. Met een specifieke verantwoordelijkheid. Een positie waar elk uitgesproken woord tienmaal zwaarder weegt dan een woord van een ander in dat bedrijf. Een positie waar elke handeling tienmaal meer effect heeft dan elk ander in dat bedrijf. Een positie van waaruit ‘passende maatregelen’ tienmaal meer impact hebben op het leven van elk ander in dat bedrijf.

Met het aanblijven van de directeur heeft de RvC een belangrijk hefboomeffect over het hoofd gezien. Elk gesprek met klanten en medewerkers zal vanaf nu extra lading krijgen. Niet zozeer omdat de eindverantwoordelijke over de schreef is gegaan, dat is inderdaad menselijk, maar omdat hij aan mocht blijven en een afkeuring toch onwillekeurig in een goedkeuring kan worden uitgelegd.

Maar fouten maken mocht toch, ‘moest zelfs’ zeiden jullie?

Fouten maken moet. Dat klopt, maar dat zijn ‘fouten’ die voortkomen uit een proces van ontdekking. Voortkomen uit kleine stapjes en dus ook alleen maar kleine foutjes kunnen zijn. Fouten die voortkomen uit proberen, experimenteren en improviseren, maar altijd gericht zijn op ‘de bedoeling’ van het bedrijf. 

De fout van deze directeur is een fout voortkomend uit (1) onvoldoende besef van de eigen verantwoordelijkheid. Voortkomend uit (2) onwetendheid van het feit dat elke handeling die een directeur doet en elk woord die een directeur doet tien keer zwaarder weegt dan elk ander in dat bedrijf. Een fout voortkomend uit (3) een gebrek aan inlevendheid, hoe onbedoeld ook, voor elk ander in het bedrijf dat wel moet zien te dealen met gesprekken zonder de gemakkelijke verleidingsmechanismen zoals cadeaus, lunches of andere voordeeltjes. 

En een fout waarin je (1) onvoldoende besef van eigen verantwoordelijkheid toont, (2) je jezelf onwetend verklaart over de hefboomwerking en voorbeeldfunctie van jouw handelingen en woordgebruik en (3) een ernstig gebrek aan inlevendheid toont naar je eigen collega’s maken je weliswaar menselijk, maar ongeschikt als directeur.

En met deze wetenschap houd je de eer aan jezelf en maak je jouw plek vrij voor iemand die die verantwoordelijkheid wel kan dragen. 

Grootheid is de prijs van verantwoordelijkheid.