Zit stil (en houd je mond)

Zit stil (en houd je mond)

Vrije Denkers-dochter Sofía wil bij aankomst op het schoolplein altijd eerst naar de klauterboom. In de ochtend en de middag mogen alle kinderen van groep 1 en 2 nog lekker een half uur tot drie kwartier buiten spelen. Tot onze verbazing, maar meer nog schrik, is dat in groep 3 nog maar een kwartier – de rest van de dag zitten de kinderen binnen op een stoel. En dat geldt voor volwassenen misschien nog wel meer.

Waar komt dat toch vandaan, dat we al zo vroeg leren zitten en daar blijkbaar genoeg van houden om dat ons leven lang te blijven doen?

“Zitten is het nieuwe roken” is de nieuwste overheidscampagne, maar zitten is nog veel slechter dan roken. Ons lijf is gemaakt om te bewegen, maar dat zijn we op jonge leeftijd al verleerd. Omdat we gezond willen zijn, gaan we, in het meest gunstige geval, 1x per week met de auto naar de sportschool om ons lijf helemaal af te beulen. Volgen we het overheidsadvies om vergaderingen staand te doen. En kunnen we de niet meer lopen van de spierpijn na het sporten en protesteert ons lijf na een half uur staand vergaderen.

“Het werkt niet” lijkt een logische conclusie maar dat is het niet. Ons lijf is het niet gewend om te ‘benchpressen” of een uur te “spinnen” (en nee, niet zoals katten doen). We moeten het langzaam weer aanleren om te bewegen op een natuurlijke manier. Zoals ons lijf het fijn vindt. Zoals kinderen bewegen. Of misschien moeten we het kinderen zelfs helemaal niet afleren om te bewegen, om ze niet te dwingen op een stoetje te zitten.

Ik ga binnenkort vragen waarom er vanaf groep drie minder wordt buiten gespeeld om vervolgens aan te moedigen daar vooral eens opnieuw naar te kijken (en te doen ;-).

Kijksuggestie – Zit stil en houd je mond!

plaatje video

 

Maar je hebt nog helemaal geen nieuwe baan!

Maar je hebt nog helemaal geen nieuwe baan!

Ze heeft zojuist haar baan opgezegd. Ze had drie jaar lang van alles geprobeerd, maar merkte steeds meer dat het niet meer bij haar paste. Veel mensen knikken goedkeurend en begrijpend als zij dit vertelt. Maar hun goedkeuring slaat om in verbijstering als ze horen dat ze dit gedaan heeft zónder dat ze eerst een andere baan heeft. “Stoer…” is de meest positieve reactie, maar in hun hoofd klinkt het meer als “Wat stom!”

De basis is natuurlijk het vertrouwen dat het goed gaat komen. Met haar kwaliteiten weet ze dat ze snel weer een nieuwe baan heeft. Toch is het voor veel mensen raar, afwijkend, dat je eerst je baan opzegt en dan pas gaat zoeken. En in zekere zin is het ook wel krom dat er voor mensen die ontslagen worden allerlei regelingen zijn die maken dat je je niet snel zorgen hoeft te maken – terwijl er voor mensen die zelf ontslag nemen geen vangnet is. Natuurlijk kun je zeggen: “eigen schuld, moet je maar geen ontslag nemen”, maar wat nou als je merkt dat je werk echt niet bij je past? Daar heeft niemand wat aan toch?

Veel mensen die niet gelukkig zijn op het werk blijven toch zitten. Te lastig, te eng en te onzeker om uit zichzelf weg te gaan. Dit is voor alle partijen heel frustrerend, want dit zijn niet de mensen met wie je wilt samenwerken in je bedrijf.

Stel, je doet werk dat niet bij je past. Dan heb je drie opties: actief op zoek naar ander werk terwijl je dit werk blijft doen, wachten tot je ontslagen wordt of zelf ontslag nemen in de wetenschap dat er ergens werk op je wacht dat wél past, zonder dat je daarvoor moet wachten tot je die nieuwe baan hebt. Natuurlijk kan je bij je werkgever aangeven dat je iets anders wilt en in het beste geval gaan jullie samen op zoek naar iets dat wel bij je past. Maar dit wordt niet gefaciliteerd door de overheid. Dat leidt er in onze ogen toe dat veel mensen in hun comfortzone blijven zitten. Ook als ze dat eigenlijk niet willen. Solliciteren, gesprekken voeren, wachten en het risico lopen afgewezen te worden… het is allemaal te eng om mee aan de slag te gaan.

Toch denken wij dat de wereld er mooier op wordt als iedereen doet waar hij of zij gelukkig van wordt. Dus kies voor jezelf en maak die keuze.

Koffie uit een kopje?

Enige tijd terug waren we voor een kennismakingsgesprek bij een bedrijf, waar we bij binnenkomst in een vergaderzaal koffie kregen. Uit een mooi aardewerk kopje. Ook tijdens het tweede gesprek dat we daar hadden kregen we koffie uit een kopje, maar de derde keer wees onze contactpersoon naar een koffieautomaat met plastic bekertjes en zei “jullie zijn hier al bijna thuis, dus pak zelf maar wat koffie als je wilt”.

Nu is het niet zozeer het feit dat koffie uit een plastic bekertje anders smaakt dan uit een stenen kopje waar we ons druk over maken. Wel over het feit dat er blijkbaar een onderscheid bestaat tussen klanten en medewerkers. Tussen ambtenaren en burgers. Tussen personeel en patiënten. Terwijl wij heel erg vinden dat we allemaal mensen zijn, en dat het misgaat zo gauw je een verschil maakt tussen ‘wij die het werk doen’ en ‘zij voor wie het werk gedaan wordt’.

Zo waren we laatst bij een gemeente, waar we ook dat onderscheid opmerkten. ‘In functie’ waren ze beleidsmakers en maakten ze beleid voor ‘de burgers’. Terwijl als ze naar buiten lopen, zij zelf ook ‘burger’ zijn. En dat geldt voor iedereen: we zijn allemaal hetzelfde. Als je een product aanbiedt, wil je toch weten hoe dat product ervaren wordt? Je bent naast producent net zo goed ook consument.

Maar in plaats van onderzoeken hoe je zelf je producten ervaart, grijpen veel bedrijven naar cijfers. Meten is weten. We hebben al eerder gezegd dat je deze vergelijking ook om kunt draaien: het kost meer tijd maar levert veel op. Weten is meten. En dan weet je dat koffie uit een stenen kopje hetzelfde is als koffie uit een bekertje, maar dat het toch anders voelt als je de een een kopje geeft en de ander een beker. Dat onderscheid is niet nodig. Want als we allemaal hetzelfde zijn, zijn we ook allemaal belangrijk.