Leidt vrijheid tot individualisering?

Leidt vrijheid tot individualisering?

Tijdens een coachingsgesprek onlangs vroeg mijn coachee: “Arthur, luister; hoe zit dat nou met jullie uitgangspunten van dogmavrij opvoeden en diplomavrij leren en functievrij werken… Al die nadruk op vrijheid, hoe staat dat in verhouding tot de enorme groei aan individualisering? Is dat nou wel iets dat je wenst?” Eerlijk gezegd moest ik daar even goed over nadenken. Zijn vraag triggerde me en mijn spontane gevoel bij deze vraag is: vrijheid is goed, individualisering niet. Maar klopt het wel dat toenemende vrijheid leidt tot toenemende individualisering? Of zijn het twee verschillende dingen? Na een dag overdenking en bespiegling met andere mensen zijn wij gekomen tot het volgende inzicht.

De mens is een sociaal dier. We hebben vanuit groepsvorming een sociaal systeem opgetuigd, met allemaal (soms ongeschreven) regeltjes, variërend van afspraken tot wetten en zelfs dogma’s. Veel van die regels zijn nodig om met elkaar dingen voor elkaar te krijgen. Als je dan blind zou streven naar onafhankelijkheid van die regels, stel je jezelf dus buiten het sociale systeem. Maar dat is niet het soort vrijheid dat wij als Vrije Denkers nastreven. Wij willen vrijheid van het gevangenschap van onwerkelijke en onbewust dwingende systemen. Van systemen die iedereen door eenzelfde mal perst en probeert om een samenleving van uniforme wezens te creëren en een eigen mening en idee te ontnemen. Juist als mensen niet leren om zelf na te denken, raken ze steeds individueler en soms zelfs asocialer. In die zin leidt juist onvrijheid tot individualisering.

Juist door onze natuurlijke sociale behoeften staat de sociale connectie centraal. Maar daarvoor moet je wel sociaal bewust zijn en dat is wat wij nastreven met onze uitgangspunten van dogmavrij opvoeden, diplomavrij leren, functievrij werken en pensioenvrij leven. Wij willen vooral kinderen – maar ook volwassenen – de vrijheid leren hervinden om eigen keuzes te maken binnen sociale systemen. Gebaseerd op hun eigen, individuele talenten en behoeften, maar uiteraard altijd binnen een sociaal systeem. En die keuzes zullen bewust zijn, omdat ze hebben leren nadenken. Juist door inzicht in hun unieke talenten, kunnen ze optimaal bijdragen aan versterking van het sociale systeem als geheel.

Leidt vrijheid dus tot individualisering? Wij denken van niet. Het is eerder dat Onvrijheid leidt tot individualisering. Onze samenleving komt alleen een stapje verder als bewuste individuele keuzes in vrijheid, maar altijd binnen een sociale samenhang en context, genomen kunnen worden.

Lerend ontdekken of ontdekkend leren?

Lerend ontdekken of ontdekkend leren?

Binnenkort geven wij een sessie op een hogeschool in Leeuwarden, waar de opleiding Communicatie, Media en Design een mooi voorbeeld is van diplomavrij leren. Ze kennen daar geen curriculum, maar met 950 studenten hebben ze 950 curricula. Elke student wordt uitgenodigd om na te denken over wat ze willen leren. Voor veel studenten is dat nog een lastige vraag (“Dat bepalen jullie toch voor mij?”) maar in speciale persoonlijke ontwikkelsessies gaan studenten en docenten uitgebreid aan de slag met wat je wilt en hoe je dat wilt leren. De opleiding kent geen tentamens en geen cijfers, alleen kwartaalbesprekingen om te kijken hoe ver je bent en wat je verder nodig hebt. Ook klassen bestaan niet, alleen communities die bestaan uit een mix van studenten, docenten en mensen uit het bedrijfsleven. In een gecontroleerde omgeving wordt zoveel mogelijk de praktijk nagebootst.

Zoon Donath gaf aan dit wel een toffe opleiding te vinden, al duurt het nog even voor hij naar een hogeschool of universiteit mag. De vraag “wat wil je leren?” Dacht hij zo te kunnen beantwoorden, omdat op zijn school, het Vathorst College in Amersfoort, deze vraag het uitgangspunt is bij de opleidingen. Ze hebben geen klassen, maar gezamenlijke leerhuizen. Voor specifieke uitleg momenten is er een instructielokaal waar de docent met leerlingen zich terug kan trekken, met een maximum van 20 minuten. De leerlingen bepalen zelf hun opdrachten aan de hand van thema’s, met kunst en cultuur als uitgangspunt. Wat ze willen, wat hun talent is en hoe ze dat willen ontwikkelen wordt zo lerendewijs ontdekt.

Natuurlijk moet de school aan eindkwalificaties voldoen en aan de eisen van de inspectie. Daarom is het curriculum zo opgezet dat leerlingen de eerste drie jaar hun eigen opleiding maken, waarin ze zelfkennis opdoen en op een natuurlijke manier nieuwe vaardigheden leren. De laatste twee of drie jaar toetsen de leerlingen wat ze geleerd hebben op de manier van het “oude systeem”, zodat ze in hun laatste jaar het examen kunnen doen. In onze ogen is dit een goed voorbeeld van minimale structuur voor maximale flexibiliteit.

Sofía, die in de vorige blog voor het eerst kennis maakte met minimale structuur, heeft voor haar vervolgopleidingen gelukkig steeds meer keuze voor maximale flexibiliteit.

‘Wanneer mag ik nou gaan spelen?’

‘Wanneer mag ik nou gaan spelen?’

Het is zover. De dag is aangebroken. Sofía mocht vandaag eindelijk naar school. Ze was er al een tijdje druk mee in haar hoofd nadat ze bij een eerste kennismaking, twee dagen daarvoor, had gezien dat er zowaar een heuse zandbak in de klas stond en ze de kleurpotloden, verfspullen en klei al in haar ooghoeken had zien staan. Ze kon er toen niet mee aan de slag vanwege de korte tijd die we hadden, maar op de ochtend van haar eerste wendag op school had ze het tijdens het ontbijt al helemaal bedacht:

‘Als ik straks op school ben ga ik eerst met de zandbak spelen en daarna kleuren en verven.’

Sofía zit op een Daltonschool waarin keuzevrijheid van activiteiten sterk wordt gestimuleerd en bovendien tweetalig wordt onderwezen. En na een allervriendelijkst ‘Goodmorning’ van de beide juffen mocht ze een stoel uitkiezen met roze stippen. Ook wij waren redelijk opgewonden over de gehele situatie en benieuwd hoe ons kleine meisje met deze nieuwe omgeving zou omgaan.

Teleurgesteld dat ze haar schoenen niet mocht uitdoen omdat de vloer nog koud en zanderig was en het bovendien niet gebruikelijk leek vroeg ze, na nog geen minuut op het houten stoeltje te hebben gezeten:

‘Wanneer mag ik nou gaan spelen?’

Sofía zal een hoop nieuwe dingen en gewoontes leren. Ook dat ze niet meer alles zomaar kan doen als zij dat wil, maar dat zal moeten gaan afstemmen met het sociale systeem dat klas en school heet. En dat er overal op een bepaald moment tijd voor is en zal zijn en dat ze soms of vaker dus geduld zal moeten opbrengen.

Wij gaven Sofía een kus en een knuffel en met een voor omstanders nauwelijks waar te nemen pijn in het hart liepen we de deur uit omdat de juf in het engels begon af te tellen ‘five, four, three, two, one’ en graag wilde dat iedereen ging zitten.

Eenmaal op het schoolplein beneden hielden wij het niet meer. Wij hebben werkelijk gejankt als twee kleine kinderen en terwijl ik dit schrijf hou ik het ook niet droog. Ik brak nadat ik mij realiseerde dat wij ons kleine meisje van een vrije leerdeugd waarin de little pony speelt met de badeend en waar de zelfgebouwde tent op de bank het huis is van de dinosaurus, de ontklede pop stuiterballen te eten krijgt en we stil moeten zijn omdat de Gruffalo en de gevaarlijke muis voorbij komen, definitief was ingeruild voor een nieuw, voor haar onbekend systeem en dito leerplicht.

Hoe we onze keuze voor deze fijne school en fijne juffen en leermethode ook hebben mogen maken, het is en blijft een omschakeling van een vanzelfsprekende intrinsieke leerdeugd naar merkwaardige extrinsiek geregiseerde leerplicht.

Op de vraag ‘wanneer mag ik nou gaan spelen?’ konden wij Sofía geen goed antwoord geven en ze zal dus nog wel een paar keer met haar vingertje omhoog zitten totdat ze zich realiseert dat ze daarin niet zoveel vrijheid meer heeft als dat ze thuis had. Natuurlijk komen er ongetwijfeld weer vele andere mooie leermomenten voor terug, maar ik vraag me wel eens af of men zich realiseert wat er wordt ingeleverd als de eigen vrije speelse flow er onverwacht een onbekende externe regisseur bij krijgt.

Sofía heeft die ochtend niet in de zandbak gespeeld en verven stond ook niet op het programma.

600 mensen in een zaal. Beamer op zwart. Wat doe je dan?

600 mensen in een zaal. Beamer op zwart. Wat doe je dan?

Onlangs gaven we een Nieuwjaarssessie bij een grote scholengemeenschap in Leeuwarden. Vlak voor ons was de directeur aan het woord en tijdens zijn praatje viel de beamer een keer uit. Hij zei nog tegen ons: “Ik hoop dat het bij jullie beter gaat”, maar dat pakte anders uit.  De beamer (“de beste die er is!”) verkleurde alles wat wit was tot een steeds grauwiger geel en viel eerst een paar keer kort uit en daarna langer en grondiger. En met bijna 600 mensen in de zaal en geen technische assistentie in de buurt is dit geen pretje.

Aangezien wij de aanwezigen bij de introductie van onze sessie als nieuwjaarsgroet hadden meegegeven “… dat jullie veel onverwachte momenten, oncomfortabele situaties en ongemakkelijke ogenblikken mogen meemaken …”, realiseerden wij ons dat dit natuurlijk ook op ons van toepassing was. Alles wat je een ander toewenst komt immers drievoudig naar je terug. Dit besef maakte dat we niet in de kramp schoten door deze situatie of de neiging ontwikkelden om de technische mensen publiekelijk een zwarte kaart toe te spelen om het eigen ongemak af te kopen, maar gewoon zijn doorgegaan. Dat betekent natuurlijk niet dat we niet geprobeerd hebben het probleem op te lossen – we zagen het gewoon niet als een ‘probleem’ maar als een nieuwe situatie. Ook de mensen in de zaal aanvaardden de nieuwe situatie en kregen meer waarde door zowel de inhoud van onze presentatie als ons, in praktijk getoonde, improvisatievermogen.

We zijn in deze tijd allemaal erg afhankelijk van technologie. Op zich is dat niet erg – het is een gegeven – maar pas als we ons erdoor laten leiden en niet meer zonder kunnen wordt het problematisch. Nu de techniek het af liet weten, werden wij onverwacht uitgenodigd te gaan improviseren. Dat is niet voor niets één van onze belangrijkste leefregels: improviseren als 1e keuze.

Zelfs als het beeld helemaal weggevallen was, hadden we nog mogelijkheden gehad. We kunnen altijd met oefeningen aan de gang: van luisteren naar bewegen. Of een beroep doen op de verbeeldingskracht van mensen om zich de dia’s aan de hand van beschrijvingen voor te stellen. Van beeld naar verbeeldingskracht, want die is altijd beschikbaar.

Deze ervaring heeft ons weer wat anti-fragieler gemaakt dan de dag ervoor. Daarom wensen wij oprecht iedereen een fijn 2018, met veel onverwachte momenten, oncomfortabele situaties en ongemakkelijke ogenblikken!