Actions speak louder than words

Actions speak louder than words

Vorig jaar gaven wij een inspiratieworkshop en na afloop vroegen wij aan de aanwezigen wie zich zo geïnspireerd voelde, dat hij of zij er op korte termijn iets mee zou doen. Maar liefst 90 procent van het publiek gaf expliciet aan een ‘stap 1’ te willen zetten – een geweldig resultaat.

Kort geleden, en dus een jaar later, waren wij weer te gast bij deze organisatie en natuurlijk vroegen wij wie daadwerkelijk een stap had gezet. Jullie raden het al; dat waren er bedroevend weinig. Dit verbaasde ons niet. Wij zien dat veel mensen geïnspireerd de zaal verlaten en dat het voor 90 procent daar bij blijft. 9 procent zet de inspiratie om in een intentie(!) en 1 procent daarvan ook in daadwerkelijk nieuw gedrag.

Het omzetten van intentie in gedrag is een stuk ingewikkelder dan het in eerste instantie lijkt en de verklaring zit in het feit dat maar liefst 90 procent van ons gedrag door ons onbewuste brein geregeerd wordt.  We kunnen ons prima bewust voornemen een stap te nemen in de richting van de bedoeling, maar de dagelijkse praktijk en ons onderbewuste stelsel van gewoontes en gevoelens van angst, weerzin en gemak houden ons daar vanaf.

Ons onbewuste brein heeft maar twee doelen: veilig voelen en prettig voelen. Een evolutionair en weerbarstig gegeven en wij vragen de opdrachtgever daarom vaak voorafgaand aan de sessie of zij de ‘impuls’ die wij afgeven ook daarna nog begeleiden of voortzetten (en indien niet of wij daar eventueel in kunnen assisteren). En soms gebeurt dat. Vaker niet.

Wij zetten ons in voor die 1 procent van doeners met de hoop dat de 9 procent van de collega’s van die 1 procent alsnog wordt aangemoedigd om iets met hun intentie(s) te gaan doen. En natuurlijk is het waardevol dat 90 procent geïnspireerd raakt, maar dat vuurtje verwarmd een tijdje, maar nooit lang genoeg.

Vraag van ons aan jou: behoor jij tot die 1 procent die werkelijk en bewust iets doet en een risico durft te nemen? Of behoor jij tot die 9 procent die een sterke intentie heeft om iets te doen, maar het nog net niet omzet in gedrag? Of behoor jij tot die 90 procent die geniet van een verhaal over verandering en het vuurtje langzaam laat doven door de dagelijkse realiteit?

Waarom ga je niet gewoon binnendoor?

Waarom ga je niet gewoon binnendoor?

In dit interview vertelt Maarten ’t Hart over zijn fascinatie met olifantenpaadjes, ofwel afsteekroutes. Hij vertelt met veel genoegen over de menselijke gewoonte om de kortste weg te willen nemen, ook al suggereert de structuur een andere route. Een olifantenpaadje is een uitgesleten onverhard paadje, dat gebruikt wordt om sneller van a naar b te komen. In Nederland worden paden en wegen aangelegd als een structuur om het mensen makkelijker te maken. Maar in de praktijk werkt dat niet altijd en vinden mensen hun eigen (binnendoor) weg. Als deze weg veel gebruikt wordt, slijt deze in en ontstaat er een nieuw pad.

Jullie zien vast de link al met systemen in bedrijven. Ooit aangelegd om het werk gemakkelijk te maken, maar gaandeweg een systeem geworden, zijn de structuren in veel bedrijven lang niet altijd de kortste route. Wie uitgaat van de bedoeling (waar staat ons bedrijf voor?), kan baat hebben bij een afwijking van het systeem. Als het niet (meer) werkt, dan zijn er altijd wel mensen die een kortere route weten en die ook gaan toepassen. Als dit eenmalig gebeurt, of maar door één persoon, dan slijt het onvoldoende in. Maar als meer mensen vaker deze binnendoorweg nemen, dan wordt het een olifantenpaadje. Als bedrijf kun je dan net als de wethouder kiezen: werp ik obstakels op of faciliteer ik dit paadje door het te gaan verharden?

Bij de TU-Delft is een bijzonder, bijna on-Nederlands experiment gedaan door voor de inrichting van de campus niét eerst alle structuren vast te leggen, maar een deel onverhard te laten en af te wachten waar de mensen gaan lopen. De uitgesleten olifantenpaadjes zijn uiteindelijk bestraat. Bij de renovatie van het Amsterdamse Oosterpark is een olifantenpaadje een echt pad geworden. Welk bedrijf volgt deze voorbeelden?

‘Externen’ mogen pas om 8 uur naar binnen

‘Externen’ mogen pas om 8 uur naar binnen

Jaren geleden hadden wij, Vrije Denkers, een sessie in een middelgrote gemeente die om 8 uur ‘s-morgens zou starten. Om de sessie goed voorbereid te beginnen, hadden we een afspraak gemaakt om om 7 uur (!) voor te bespreken, en we meldden ons netjes op tijd bij het gemeentehuis. Onze contactpersoon deed open, maar werd tegengehouden door een collega van haar. Of we niet wisten dat externen pas om 8 uur naar binnen mochten. Geen enkel argument leek de beste man ervan te overtuigen dat het slimmer was de ontmoeting te laten plaatsvinden en we hebben nog een uur doelloos in de omgeving gezocht naar een kop koffie. Regels zijn nodig, maar soms lijken ze te strikt te worden nageleefd. De beambte leefde naar de letter van de regels en niet in de geest ervan.

Dit is een mooi voorbeeld van een clash tussen leef- en systeemwereld (prachtig Wouter Hart gedachtengoed). We leven allemaal in de leefwereld, maar verregaande automatisering, behoefte aan efficiency, protocollen, beleid en procedures maken het niet gemakkelijker om de eigen professionele ruimte aan te wenden om te doen wat juist is . De systeemwereld dient wel degelijk een doel, maar soms schieten we met z’n allen daarin door. In onze ogen is de systeemwereld dienend aan de leefwereld. Niet andersom.

Ander voorbeeld. We waren te gast bij een afdeling van de politie, waarbij medewerkers klaagden dat er zoveel aangiftes waren en dat die zoveel administratieve last met zich meebrachten. De teamchef zei daarop: “Maar hoeveel aangiftes moeten echt aangifte worden?” Hij legde uit dat hij vroeger met iedereen die binnenkwam voor een aangifte echt in gesprek ging. Wat was er werkelijk aan de hand en is een aangifte echt de juiste weg? Want heel vaak bleek dat niet het geval en kon – enkel door een ‘leefwereld’-gesprek – een hele andere oplossing gevonden worden.

Hoe laat je nou de systeemwereld dienend zijn aan de leefwereld, zoals in bovenstaande voorbeelden? Het antwoord is simpel, maar niet makkelijk; door in elk geval met elkaar voortdurend vast te stellen wat nu eigenlijk ‘de bedoeling’ is. Waarom doe je wat je doet? Wat is de visie en draagt wat je doet daaraan bij? Dien je de leefwereld of de systeemwereld? Stel jezelf steeds weer deze vragen en werk zo steeds meer vanuit de bedoeling! En durf meer je professionele ruimte te benutten. De leefwereld dienen vanuit de bedoeling is aanzienlijk moeilijker dan het blind dienen van de systeemwereld, maar het komt de bedoeling en het resultaat ten goede. Het zorgt in elk geval voor betere koffie en meer politie op straat ;-).