In bijna elke vacature komt het woord talent wel voor en veel organisaties gaan er prat op dat ze oog hebben voor talent. Welk bedrijf wil nou niet talent hebben, talent inzetten, talent ontwikkelen? En welke werknemer ontdekt nou niet, na aangenomen te zijn, dat hij zijn of haar talent vaak maar beperkt kwijt kan in de functie?
Functieomschrijvingen en functiehuizen ontstaan veelal vanuit een mechanisch perspectief en dienen het systeem, niet de mens. Oftewel: werknemers, ‘human beings’, verworden tot ‘human resources’. Het biedt waarde voor de statistieken van het bedrijf en lijkt op papier bij te dragen aan missie en doelstellingen. Maar werknemers die hun talent voelen knellen, worden daarmee zelf ook steeds mechanischer.
Iedere werknemer heeft voor zijn/haar functie bruikbare talenten. Maar als een werkgever (langdurig) vraagt om taken te doen die niets te maken hebben met het talent, maar met het opvullen van een activiteit, dan raakt het belangrijkste potentieel achterop. De ‘resource’ is daarmee weliswaar ‘goed benut’, maar het talent heeft het nakijken.
Natuurlijk is het niet alleen de schuld van werkgevers als een werknemer zijn talent niet kwijt kan. Je hebt als medewerker ook verantwoordelijkheid om te laten zien wat je in huis hebt, om zelf met voorstellen te komen en om zelf aan te geven dat je meer voldoening wilt halen uit je functie. Maar het minste wat een manager kan doen is je daarin faciliteren. En als dat niet lukt of laks mee wordt omgegaan, dan pleiten wij als Vrije Denkers op een boete op talentverspilling!
Creatieve oplossingsrichtingen kunnen zijn: een vrij te besteden opleidingssbudget zoals recent bij T-Mobile is ingezet om het onbenut talent alsnog te ontwikkelen. Of jezelf (tijdelijk) uitbesteden aan een concurrent die je talent misschien wel een plek weet te geven in de markt. Een werkgever moet je immers werk geven in het verlengde van je talent en je niet ‘bezig houden’ als er even geen werk is. Of het deelnemen in vergaderingen facultatief maken waardoor onnodige oeverloze vergaderingen tot het verleden behoren. Of alle bedrijfsinformatie transparanter maken waardoor eindeloos en onnodig zoeken tot het verleden behoren. Of autonomie stimuleren waardoor er geen tijd aan ‘wachten op toestemming’ wordt verspild.
Er zijn genoeg mogelijkheden te vinden om (1) talent te ontdekken, (2) talent in te zetten en (3) talent te ontwikkelen. Het is altijd een gedeelde verantwoordelijkheid, maar zonder oprechte inzet van de werkgever wordt het er niet makkelijker op. En als het dan nog steeds niet lukt om als werknemer je talent in je functie in te zetten en er geen specifieke aandacht voor dat talent is, dan verdient de werkgever een boete en jij een betere werkgever.
Zelfs wij als Vrije Denkers hebben soms last van gebrek aan Vrije Ruimte in ons hoofd. Enige tijd geleden hebben we een blog geschreven over leerlingen wiens hoofd vol zit door het vele huiswerk, maar eigenlijk heeft iedereen daar wel eens last van. Dat je naar de keuken loopt en denkt: “Wat wilde ik hier ook al weer doen”.
Natuurlijk is het helemaal niet erg om het af en toe nèt even te druk te hebben. Sommige mensen claimen zelfs die druk nodig te hebben om optimaal te kunnen presteren. Misschien is dat waar, maar we weten in elk geval zeker dat het niet gunstig is om lange tijd achter elkaar te veel aan je hoofd te hebben. Je blik vernauwt, je kunt niet ‘breed’ meer kijken en ziet dus geen andere, nieuwe of betere mogelijkheden meer. Anders gezegd: het gaat ten koste van je creativiteit.
Wie langere tijd een ‘vol hoofd’ heeft, beperkt zichzelf – en daarmee de ruimte om vrij te denken. Je zou kunnen zeggen dat je werkgeheugen vol zit, en we weten allemaal dat computers daar enorm traag van worden. De oplossing is dan ook om wat tabbladen te sluiten die je op dat moment niet echt nodig hebt. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan trouwens, en dat geldt net zo goed voor ons. Vaak sluit je onbewust tabbladen (“factuur versturen” bijvoorbeeld) die best belangrijk zijn. Het helpt dan om even de computer helemaal uit te zetten (letterlijk en figuurlijk) en even tijd voor jezelf te nemen.
Onlangs hebben wij meegedaan aan een management-game, waarbij alle deelnemers bij een fictief bedrijf werkten. De groep was onderverdeeld in kleine top, middenlaag, grote onderlaag en enkele klanten, en elke werkdag bestond uit 12 minuten. Het bedrijf was zo veel mogelijk opgezet als een echt bedrijf, met regels, teams en een opdracht. Hoewel fictief, was het opvallend hoe snel de structuren uit echte organisaties ook hier niet alleen zichtbaar, maar ook vooral voelbaar waren… en hoezeer mensen zich hier bewust in lieten ‘vangen’.
Als Vrije Denkers hebben wij op ‘dag 2’ ontslag uit onze toegewezen rol in het bedrijf genomen, zijn met klanten gaan praten en ook in dit spel voor onszelf begonnen. Tot ongeloof, soms jaloezie en een enkele ergernis van de andere spelers, die het gevoel hadden niet weg te kunnen of te mogen. Na vier ‘dagen’ waren er nog een paar andere avonturiers die ontslag namen en bij ons in dienst wilden; de rest bleef zitten, compleet met frustraties, niet-werkende regels en veel, heel veel intern overleg.
Om een verandering aan te durven, moet je heel goed weten wat je niet wilt én weten wat je wel wilt. Het eerste weten mensen vaak wel – deze functie, dit bedrijf, deze taken – maar ze luisteren er meestal niet naar of durven geen actie te ondernemen. Het tweede – weten wat je wel wilt – is (helaas) voor de meeste mensen nog veel moeilijker om te bepalen. Waar word ik blij van? Wat past bij mij? Wat zijn mijn talenten, ben ik goed in, doe ik graag? Kortom: waar wil ik mijn tijd het liefst aan besteden?
Je eigen ‘drive én lef’ staan voorop bij het doen van werk dat het beste bij je past. Is wat je doet en wat je wilt te veel in onbalans, dan ligt zoiets als een burn-out op de loer. Mensen voelen veelal wel aan dat de balans niet klopt, maar luisteren slecht naar die signalen, of bedenken rationeel argumenten waarom ‘het nou eenmaal zo hoort’ en dat de ‘hypotheek toch betaald moet worden’. Maar als je echt weet wat je wilt en je durft ook stap één te zetten in die richting, dan is de kans dat je energie stapelt een stuk groter en de kans op ‘burn-out’ neemt drastisch af.
P.S. Overigens is het ook prima mogelijk een burn-out te ontwikkelen op iets waar je juist heel erg goed in bent of blij van wordt maar onvoldoende rust neemt en je activiteiten onvoldoende gezond doseert. De beste remedie op spanning blijft ontspanning.
Er zijn weer stakingen aangekondigd van (basisschool)leraren die vinden dat hun werkdruk te hoog ligt. Dat is heel terecht, want door allerlei rompslomp die bij het lesgeven komt, is de werkdruk vaak ook erg hoog. Tegelijkertijd klinken er ook steeds meer stemmen dat de werkdruk voor de leerlingen en studenten ook steeds hoger wordt. Is het kopieergedrag of wordt het opgelegd door scholen, besturen of overheid?
In dit fragment uit de film Alphabet vertelt een meisje (Yakamoz Karakurt) in een open brief aan Zeit Online dat ze geen hobby’s heeft. Niet omdat ze geen interesses heeft, maar omdat ze geen tijd heeft. Ze is vanaf het moment dat ze thuiskomt na school tot het moment dat ze naar bed gaat, bezig met haar huiswerk. En dat zien we niet alleen op de middelbare school, maar ook al op de basisschool. Kinderen krijgen steeds vaker en steeds meer huiswerk mee.
Op deze manier krijgen kinderen steeds minder ruimte om echt te spelen, om creatief te zijn, om echt kind te zijn. Ze zijn vooral bezig met wat moét en minder met léven. Zo leren ze al op jonge leeftijd dat het ‘normaal’ is om ook thuis te werken. Het heet zelfs werk: huiswerk.
Zoals wij pleiten voor functievrij werken – omdat je doet wat je leuk vindt en waar je goed in bent – willen wij ook aandacht vestigen op huisvrijwerk spelen. Want juist spelend leren kinderen hoe de wereld in elkaar steekt. En dan kunnen ze op latere leeftijd altijd nog besluiten om wél werk mee naar huis te nemen. Maar zolang ze kind zijn, zou niemand hun de jeugd mogen afpakken.
Onlangs waren we te gast bij een organisatie, die naar aanleiding van onze werksessie enthousiast waren om meer initiatief bij de medewerkers te leggen. Zij vroegen iedereen hun ideeën op te schrijven. Een door directie aangewezen jury en selectiecommissie zou alles inventariseren en twee weken later besluiten welke ideeën uitgevoerd mochten worden.
Wij hebben hier twee kanttekeningen bij. Ten eerste gaat dit proces er vanuit dat een kleine afvaardiging in staat is te beoordelen of iets een goed idee is of niet. Wij denken dat je op voorhand niets zou moeten uitsluiten en alles in de praktijk moet toetsen. Bovendien ben je als beoordelaar snel geneigd te kijken naar het bijbehorende plan en de eventuele ‘return-on-investment’. Of er is veel persoonlijk belang bij het uitvoeren van een bepaald idee. Dit fenomeen wordt ook wel ‘death-by-management selection’ genoemd.
Het tweede is dat er gemiddeld zo’n 60 ideeën nodig zijn voor het vinden van 1 innovatie. Je weet alleen niet welke van die 60 dat zal zijn, dus alle ideeën moeten worden uitgeprobeerd. En als er dan toch business cases moeten komen laat dan degene die denkt dat een bepaald idee echt geen kans van slagen heeft van het idee van een ander een business case maken en theoretisch bewijzen waarom het geen kans van slagen heeft. Een soort omgekeerde bewijslast. Maar vooral wel starten, want de idee-dragers moeten niet worden belast met vertraging en theorie, maar worden aangemoedigd om het snel in de praktijk te brengen.
Wat voor ons het echte succes van een goed idee bewijst is de daadwerkelijke levensvatbaarheid. Niet het béste idee is het beste idee, maar het idee waar het meeste enthousiasme en de meeste energie in zit. Als mensen echt in hun idee geloven en de kans krijgen dit gelijk uit te voeren, dan beginnen ze met hun stap 1. De stap die ze zelf kunnen zetten, zonder plan, projectteam of extra budget. Bij een volgende stap sluiten mensen aan die waarde zien in het idee, en die hun ideeën toevoegen. Zo stapelt idee op idee door diegene die ‘doen’!
Samenvattend: Weg met jury’s en selectiecommissies, alle ideeën direct uitvoeren en die ideeën die de meeste daadkracht en doorzettingsvermogen krijgen zullen vanzelf winnen. Het gaat hier dus duidelijk meer om ‘wie dan om wat’! Mensen met passie maken echt het verschil.